MA KB 9.3 Theorieën over criminaliteit

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
9.3 Theorieën over criminaliteit 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
9.3 Theorieën over criminaliteit 

Slide 1 - Slide

Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • aangeleerd gedrag theorie: je neemt gedrag over van 'foute' vrienden of familie

  • anomie-theorie: willen mensen succesvol overkomen en gaan ze dit op een criminele manier proberen te bereiken als het niet anders lukt

  • bindingstheorie: Als je veel goede bindingen hebt zul je minder snel crimineel worden.

  • rationele-keuze theorie: mensen kiezen wat voor hen het voordeligst is. "gelegenheid maakt de dief"

  • etiketteringstheorie: Als je eenmaal als dief of crimineel gezien wordt zul je je ook zo gaan gedragen.

  • neutraliseringtheorie: Mensen praten hun gedrag goed

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 2 - Slide

Johan heeft net verkering. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
Gelegenheidstheorie

Slide 3 - Quiz

Je hebt geen geld, maar je wil wel status. Dus jat je een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 4 - Quiz

Welke theorie?
Bij Simon thuis staan altijd zakken vol spullen, meestal zijn het horloges maar soms ook sloffen sigaretten. De vader van Simon zegt dat deze 'van de vrachtwagen zijn afgevallen'. Toen Simon op school probeerde een aantal horloges door te verkopen moest hij met de directeur en de wijkagent gaan praten
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 5 - Quiz

Welke theorie?
Thea heeft haar opleiding niet afgemaakt. Ze is weggelopen van huis en heeft geen echte vrienden. Ze is pas op heterdaad betrapt bij een inbraak.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 6 - Quiz

Welke theorie?
Davey woont op een woonwagenkamp. Hij wordt regelmatig uitgescholden door kinderen uit het dorp. Davey wilde zijn best doen op school maar denkt soms dat mensen hem nooit voor vol aan zullen zien.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 7 - Quiz

Erik wordt betrapt op het stelen van een blikje Red Bull. ''Iedereen heeft dit wel eens gedaan, dus het is niet erg''.
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 8 - Quiz

Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing:
"Robin heeft geleerd om eerst te slaan, en dan pas vragen te stellen. Dat heeft hij geleerd van zijn broer"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 9 - Quiz

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 10 - Quiz

Aangeleerd gedragtheorie
Neutraliserings-
theorie
Etikettentheorie
Anomietheorie
Rationele-keuze
theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in een groep strafbare feiten plegen.
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand steeds 'crimineel' genoemd wordt, kan de persoon zich hier naar gaan gedragen.
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit je eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Video