week 5 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les devoirs

 Staat het SO in jouw agenda

Bereid je SO voor

Apprendre (leren): Ch2 ABCD

Lln die mee zijn geweest naar Luik, luisterfragment met mij delen via mail of teams van het interview

Staat het SO in jouw agenda?

SOCH2 ABCD = mercredi le 31 janvier (woensdag 31 januari)

Leerstof:

Vocabulaire (Woorden A+B) (WB p. 86)

Zinnen (Phrases clés C) (WB p. 88 )

Grammaire (Grammatica Bloc D; à + de + bepaald lidwoord ) (WB p. 89)

* Je leert alle onderdelen N/F + F/N. Oefen goed met schrijven en laat je schrijvend overhoren!

Lesdoelen (Buts)

Oefentoets: Ch2: ABCD

Je kunt de woorden A+B vertalen (N/F - F/N)

Je kunt de zinnen vertalen uit Bloc C (N/F - F/N)

Je kunt à + de + bepaald lidwoord toepassen in een zin

Oefentoets

CH2: ABCD

Dictee

Pak je aantekeningenschrift

en vertaal de woorden of zinnen

Dictee woorden F-N

1.  avoir le temps
2. se reposer
3. faire les magasins
4. l'épisode
5. tard
6. la fois
7. l'écran
8. même

Dictee woorden N-F

1.  doorbrengen
2. de ingang
3. het leven
4. soms
5. het was
6. hoog
7. lezen
8. bij mij

Dictee zinnen F-N

1. Qu'est-ce que tu fais le weekend?
2. Quelle est ta série préférée?
3. C'est 'Chaos'  une série sur l'amitié.

Dictee zinnen N-F

1. 's Ochtends slaap ik uit.
2. Ik kijk naar films op Netflix.

Corriger: We gaan nakijken!

Pak een andere kleur pen en verbeter jouw dictee! 

 1. avoir le temps

2. se reposer

3. faire les magasins

4. l'épisode

5. tard

6. la fois

7. l'écran

8. même

1. tijd hebben (om)

2. uitrusten

3. winkelen/ shoppen

4. de aflevering

5.  laat

6. de keer

7. het scherm

8. zelfs 

1. doorbrengen

2. de ingang

3. het leven

4. soms

5. het was

6. hoog

7. lezen

8. bij mij

1. passer

2. l'entrée

3. la vie

4. parfois

5. c'était

6. haut (e)

7. lire

8. chez moi

1. Wat doe je in het weekend?

2. Wat is jouw lievelingsserie.

3. Dat is 'Chaos' een serie over vriendschap.

1. Le matin, je fais la grasse matinée.

2. Je regarde des films sur Netflix.

Hoeveel vragen had jij goed?
Schrijf het getal op!

Wat kan ik nog beter doen?

We gaan Bloc D herhalen (à + de + bepaald lidwoord)

Allereerst een korte herhaling

De + bepaalde lidwoorden = van

De + le = du  (mnl enk)

De + les = des (meervoud) 

De + la = de la (vrl enk)

De + l' = de l' (klinker of stomme 'h')

A + bepaalde lidwoord = in, naar, op, bij 

À + le = au (mnl enk)

À + les = aux  (meervoud)

À + la = à la (vrl enk)

À + l' = à l' (klinker of stomme 'h')

Je vais (naar de) ..... supermarché.

1. au
2. aux
3. à la
4. à l'

C'est le ballon (de voetbal) (van de)............ garçon.

Nous allons (naar het) ... cantine.

1. aux
2. à la
3. au
4. à l'

C'est la voiture (van de) ........... voisine.

Vul in: C'est le pantalon (van de ) .... dame.

C'est la porte (van de)............entrée

Maak de juiste combinaties:

VAN DE/HET

IN,NAAR,OP,BIJ DE/HET

du

à la

au

aux

des

de l'

à l'

de la

Welk cijfer geef jij jezelf?

010

Au travail!

Luik: laat het interview horen!

Faire (maken): Ch2 afronden t/m Bloc H afmaken en opdrachten verbeteren

Apprendre (leren): SO voorbereiden! Oefen met slim stampen!

SOCh2 ABCD

SOCH2 ABCD = mercredi le 31 janvier (woensdag 31 januari)

Leerstof:

Vocabulaire (Woorden A+B) (WB p. 86)

Zinnen (Phrases clés C) (WB p. 88 )

Grammaire (Grammatica Bloc D; à + de + bepaald lidwoord ) (WB p. 89)

* Je leert alle onderdelen N/F + F/N. Oefen goed met schrijven en laat je schrijvend overhoren!