1BK Lezen blok 1

theorie
We lezen eerst samen de theorie op blz. 41 en 42
Let eerst op de buitenkant kenmerken: welke woorden vallen op?

Op Niveau
Nederlands
BLOK 3 § Lezen 


1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

theorie
We lezen eerst samen de theorie op blz. 41 en 42
Let eerst op de buitenkant kenmerken: welke woorden vallen op?

Op Niveau
Nederlands
BLOK 3 § Lezen 


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je nodig?
- Chromebook
- Boek Op Niveau
- Schrift
- pen / potlood

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je doen vandaag?
- Je krijgt uitleg over deelonderwerpen en alinea's
- Je gaat oefenen met leesdoelen en tekstdoelen in de LessonUp
- Je gaat odrachten maken uit het boek

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf:

- Kun je het deelonderwerp van een alinea benoemen;
- kun je een tekst grondig lezen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kennen je de stappen van het Leesplan nog?

Slide 5 - Mind map

Opdracht 40: overeenkomsten en verschillen op het bord.
Pak je boek op blz. 194
Lees de theorie in het gele blok en schrijf op in je schrift:

Alinea= een stukje tekst over een bepaald deel van een onderwerp.
Deelnderwerp = het onderwerp van een alinea

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kies een tekstsoort die op het bord staat en typ in de LessonUp:
Het tekstdoel van de tekst is...

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Pak je boek op blz. 35
Lees de theorie in het gele blok en schrijf op in je schrift:

Informeren = de schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen.
Overhalen = de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen.
amuseren = de schrijver wil de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel:
Meer hangouderen dan hangjongeren?
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
Vul de bon in en word vandaag nog lid!
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
Report Jort en het geheimzinnige eiland.
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
Jongeren gaan steeds verder op vakantie.
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

voorspellen
Je ziet dadelijk een aantal titels. 
Voorspel het tekstdoel.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Opdracht 42

Bekijk tekst 3, 4 en 5 op blz. 36 en 37

Lees de teksten nog niet en beantwoord voor iedere tekst de volgende vragen:

  1. Wat is de titel van de tekst? De titel van tekst ... is ...
  2. Wat zie je op de afbeelding? Op de afbeelding zie ik ...
  3.  Waar denk je dat de tekst over zal gaan? De tekst gaat volgens mij over...
  4.  Wat weet je hier al van? Ik weet al dat ...
  5.  Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel is. ...

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdr. 42 tekst 3 
  • a De titel van tekst 3 is ‘Duurste hondenbruiloft ooit’.
  •  b Op de afbeelding zie ik ...
  •  c De tekst gaat volgens mij over ...
  •  d Ik weet al dat ...
  •  e Het tekstdoel is informeren.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdracht 42 tekst 4 
  • a De titel van tekst 4 is ‘Mattie & Wietze elke ochtend’.
  •  b Op de afbeelding zie ik twee mannen.
  •  c De tekst gaat volgens mij over ...
  •  d Een goed antwoord kan zijn: Ik weet al dat je ’s ochtends heel veel radioshows hebt.
  •  e Het tekstdoel is overhalen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdr. 42 tekst 5
  • a. De titel van Tekst 5 is Jort
  •  b. Op de afbeelding zie ik ...
  •  c. De tekst gaat volgens mij over een grappig verhaaltje.
  •  d. Ik weet al dat ..
  •  e. Het tekstdoel is amuseren.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wat een leesdoel is.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat een tekstdoel is.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet het verschil tussen informeren, overhalen en amuseren.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan van een tekst het tekstdoel voorspellen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
- kun je van een tekst het tekstdoel voorspellen;
- weet je welke tekstsoort bij een tekstdoel hoort;
- kun je verschillende tekstvormen herkennen;
- kun je achter de betekenis van moeilijke woorden komen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leesplan
Je krijgt van je docent een leesplan.
Bewaar het in je boek!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent voorspellen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 43

Lees tekst 3, 4 en 5 op blz. 36 en 37 en beantwoord voor iedere tekst de  vragen.


timer
20:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 43
1 Deze hondenbruiloft was zo bijzonder, omdat het de duurste ooit was.
2 Verorberd betekent: gegeten.
3 Het radiostation heet Qmusic.
4 De grap is dat de konijnen in het stripje banger zijn voor water dan voor mensen. Wat het onderzoek zegt, klopt dus niet.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 44
Bij tekst ... kwam mijn voorspelling (niet) uit, omdat ...

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Pak je boek op blz. 38
Lees de theorie in het gele blok en schrijf op in je schrift:
Tekstsoort = de tekst past bij de bedoeling van de schrijver, bijvoorbeeld informerende tekst
Tekstvorm = De vorm van de tekst verandert steeds, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of tijdschriftartikel

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 45
Je krijgt van je docent een schema.
- Vul het schema in
- Stop het in je klapper

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Ik kan een tekstdoel voorspellen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan aangeven welke tekstsoort bij welk tekstdoel hoort
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan verschillende tekstdoelen herkennen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan achter de betekenis van moeilijke woorden komen
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
nee, ik snap er niks van

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions