16 september

16 september
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

16 september

Slide 1 - Slide

Bedankt
Vanaf nu zitten we op deze plaatsen voor alle lessen.
Ik hang de plattegrond op het bord. 

Slide 2 - Slide

Gister brief voor ouders
Welke ouders komen op school?

Slide 3 - Slide

Met elkaar praten
over elkaar praten

Slide 4 - Slide

Goedemorgen
We beginnen met lezen.
Pak je boek. 
Heb je je telefoon al ingeleverd?

Slide 5 - Slide

Programma
vragen maken

Slide 6 - Slide

Doel
Je oefent met het maken van vragen
en daardoor word je er steeds beter in!

Aan het eind van de les kun je vragen maken
van korte zinnen.

Slide 7 - Slide

Zinnen maken
We kunnen korte zinnen maken.
Volgens de 1, 2, 3 methode.

Slide 8 - Slide

Kun je ook vragen maken?
?

Slide 9 - Slide

Twee manieren
1 werkwoord
2 vraagwoord

Slide 10 - Slide

vraagwoorden?

Slide 11 - Mind map

een plaats
A
wie
B
waar
C
wanneer
D
wat

Slide 12 - Quiz

een persoon
A
wie
B
waar
C
wanneer
D
wat

Slide 13 - Quiz

tijd
A
wie
B
waar
C
wanneer
D
wat

Slide 14 - Quiz

het boek
A
wie
B
waar
C
wanneer
D
wat

Slide 15 - Quiz

reden
A
welke
B
hoeveel
C
hoe
D
waarom

Slide 16 - Quiz

in de tas
A
waarom
B
waarin
C
hoeveel
D
hoe laat

Slide 17 - Quiz

de docent
A
welke
B
hoe
C
waarom
D
wie

Slide 18 - Quiz

om tien uur
A
hoe
B
welke
C
hoe laat
D
waarin

Slide 19 - Quiz

Volgorde?
De volgorde van een gewone zin is 
1  2  3
Wat is de volgorde bij een vraag?

Slide 20 - Slide

Vraag met werkwoord
2  1  3

Voorbeeld
Loopt  de kat  op het dak?

Slide 21 - Slide

Vraag met een vraagwoord
vraagwoord  2 ...

Voorbeeld
Wat  loopt  op het dak?
Wie loopt in de regen?
Waar ga jij naar toe?
Welke boeken lees jij?

Slide 22 - Slide

Wat loopt op het dak?
A
2 1 3
B
3 2 1
C
1 2 3
D
2 3

Slide 23 - Quiz

Waar ga jij naar toe?
A
1 2 3
B
2 1 3
C
2 3
D
1 2

Slide 24 - Quiz

Wie loopt in de regen?
A
2 3
B
2 1 3
C
2 3 1
D
1 2 3

Slide 25 - Quiz

Welke boeken lees jij?
A
1 2 3
B
2 3
C
2 1
D
2 1 3

Slide 26 - Quiz

Het werkwoord
komt op de 2e plaats bij een vraagwoord
komt op de 1e plaats zonder vraagwoord

Slide 27 - Slide

Oefenen
We gaan nu zelf vragen maken met vraagwoorden.

Je krijgt een zin.
Maak er een vraag van.
Begin met een hoofdletter en eindig met een

Slide 28 - Slide

Ik lees een boek.
Maak een vraag, begin met wie.

Slide 29 - Open question

De leerlingen zingen tijdens les.
Maak een vraag, begin met wat.

Slide 30 - Open question

Het kleurpotlood is licht blauw.

Slide 31 - Open question

De wind waait door de bladeren.

Slide 32 - Open question

Vragen beginnen met een werkwoord

Slide 33 - Slide

Twee manieren
We hebben geoefend met vragen beginnen met een vraagwoord.
Nu gaan we oefenen met vragen die beginnen met een werkwoord.

Slide 34 - Slide

Voorbeeld
Mijn collega's zijn heel aardig.
Zijn ...?

Slide 35 - Slide

Zijn mijn collega's heel aardig?

Slide 36 - Slide

Ik doe vandaag boodschappen.
Doe ...?

Slide 37 - Slide

Doe ik boodschappen?
Doe ik vandaag boodschappen?

Slide 38 - Slide

Mijn baas is heel streng.

Slide 39 - Open question

De leerling maakt een grapje.

Slide 40 - Open question

De kinderen zwemmen in de zee.

Slide 41 - Open question

De vakantie begint over een week.

Slide 42 - Open question

Ik lees een heel mooi boek.

Slide 43 - Open question

De familie eet en drinkt samen.

Slide 44 - Open question

De kinderen vragen hun ouders.

Slide 45 - Open question