Spreken en gesprekken H2 3F (pw1abcd)

Planning
- Nakijken grammatica & spelling H2
- Theorie spreken & gesprekken H2
- Drie opdrachten klassikaal maken.
- Zelfstandig werken / individuele gesprekken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning
- Nakijken grammatica & spelling H2
- Theorie spreken & gesprekken H2
- Drie opdrachten klassikaal maken.
- Zelfstandig werken / individuele gesprekken

Slide 1 - Slide

2.1 opdracht 2, zin 1 (blz. 163)
Wat heb je onderstreept?

Slide 2 - Open question

Opdracht 3, zin 4
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
Sharita
B
Sharon
C
Sharita en sharon
D
loonsverhoging

Slide 3 - Quiz

Opdracht 4, zin 6
Wat is het onderwerp?
A
bandleden
B
Two directions
C
Dc Schoolbands Battle
D
vier van de vijf bandleden van Two Directions

Slide 4 - Quiz

2.2, opdracht 1, zin 1.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 5 - Open question

opdracht 1, zin 5
Wat is het lijdend voorwerp?
A
met deze ingrediënten
B
ingrediënten
C
Ovenschotel
D
een heerlijke ovenschotel

Slide 6 - Quiz

Opdracht 2, zin 6
A
De begeleider
B
stan
C
middagpauze
D
een groot

Slide 7 - Quiz

Opdracht 4, zin 7
Welke bijw. bep. heb je onderstreept?

Slide 8 - Open question

2.3, opdracht 1, zin 1
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
A
Hebben
B
Uitgenodigd
C
Hebben uitgenodigd
D
Honderd mensen

Slide 9 - Quiz

2.3, opdracht 1, zin 6
Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 10 - Quiz

2.4, opdracht 1, zin 2.
Wat heb je ingevuld?

Slide 11 - Open question

Opdracht 3, zin 2
Wat is de bijzin?
A
Hoewel het pompstation … wordt verbouwd
B
is het gewoon open
C
Er is geen bijzin
D
Beide zinnen zijn bijzinnen

Slide 12 - Quiz

Spreken en gesprekken H2
2.1 Verslag uitbrengen
2.2 Instructie geven
2.3 Informeren
2.4 Overtuigen

Slide 13 - Slide

Verslag uitbrengen
Als je verslag uitbrengt, geef je de luisteraars informatie over een gebeurtenis of ervaring.

Belangrijk:
- Vertel zakelijk en objectief
- Wees volledig. Vertel alles wat de luisteraars moeten weten.
- Wees duidelijk. Het helpt om signaalwoorden te gebruiken en te vertellen in chronologische volgorde. 
- Presenteer aantrekkelijk. Begin met een anekdote of herkenbare situatie. Maak het publiek nieuwsgierig en betrek ze bij je verhaal. Sta of zit rechtop en maak rustige gebaren. Kijk je publiek aan en spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar. 
- Eindig het gesprek met een goede uitsmijter. 

Slide 14 - Slide

2.1, opdracht 1 (blz. 21)
We gaan luisteren naar een fragment. 
Maak ondertussen opdracht 1 uit je boek. 

Slide 15 - Slide

2.1, opdracht 1, zin 1.
Vertelt Douar de gebeurtenissen in chronologische volgorde? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open question

Opdracht 1, zin 6
Vind jij Douars verslag goed? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open question

2.2 Instructie geven
Bij een instructie vertel je hoe iemand een bepaalde handeling moet uitvoeren. De handelingen moet je stap voor stap benoemen:
Of: Stap 1, Stap 2, Stap 3
Of: Ten eerste, ten tweede, daarna, vervolgens, tot slot

Vertel aan het begin van het doel is van de instructie. 
Demonstreer waar mogelijk de handelingen tijdens je instructie.
Check tussendoor of de ander het nog begrijpt.
Controleer na afloop of de ander de handeling zelfstandig kan uitvoeren. 

Slide 18 - Slide

2.2, opdracht 1
Ik zet een filmpje aan.
Kijk mee en maak ondertussen opdracht 1. 

Slide 19 - Slide

Opdracht 1, stap 2.
Noteer de vijf stappen:

Slide 20 - Open question

2.3 Informeren
Het onderwerp van een informatieve presentatie kan vanalles zijn: je werk, je stage, een hobby, sport of onderwerp uit het nieuws.

Stem je inhoud en taalgebruik af op het publiek. Bedenk van tevoren welke voorkennis het publiek heeft, wat ze graag zouden willen weten, welk taalgebruik bij het publiek past en welke voorbeelden het publiek aanspreekt. 

Opbouw: inleiding, kern, slot
Gebruik eventueel een PowerPoint of Prezi, foto's, film of voorwerpen. 

Slide 21 - Slide

2.3 opdracht 1
We gaan (voor de laatste keer) luisteren naar een fragment. 
Luister en maak ondertussen opdracht 1. 

Slide 22 - Slide

2.4 Overtuigen
De tip bij overtuigend presenteren: sluit bij de problemen aan van de luisteraars. Zo voelen ze zich begrepen en gehoord. 

Betoog: 
Schets in de inleiding het probleem. Formuleer ook je standpunt in de inleiding.
In het middenstuk geef je argumenten. Som deze argumenten op. Weerleg ook argumenten.
In het slot herhaal je kort het probleem waarmee je bent begonnen. Je herhaalt je standpunt en geeft je conclusie. Ook bedank je je publiek voor hun aandacht. 

Slide 23 - Slide

Huiswerk
2.1. opdracht 2
2.2. opdracht 2, 3
2.4. opdracht 1, 2

Deadline = vóór de volgende les
Opdrachten maak je in je boek of in Word. 

Slide 24 - Slide