M3 Met energie rekenen

Energie
Grootheid E
Eenheid Joule (J) of kiloWattuur (kWh)
1 MJ = 3.6 kWh
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Energie
Grootheid E
Eenheid Joule (J) of kiloWattuur (kWh)
1 MJ = 3.6 kWh

Slide 1 - Slide

Vermogen
Grootheid P
Eenheid Watt (W)

Slide 2 - Slide

Energie = Vermogen x tijd
E = P x t
Bijvoorbeeld een elektriciteit centrale heeft een vermogen van  2 MW. Hoeveel energie wekt deze elektriciteit centrale in 1 dag op?
P = 2000000 W = 2000 kW
E = P x t = 2000 x 24 = 48000 kWh

Slide 3 - Slide

Opgave 1: E = P x t
Een windmolen heeft een vermogen van 16 kW. Hoeveel energie wekt deze windmolen in een half uur op?
A
8
B
32 kWh
C
8 kWh
D
28.8 MJ

Slide 4 - Quiz

Brandstof
Verbrandingswarmte van 10 kg hout =  10 x 16 = 160 MJ
Verbrandingswarmte van 0.33 liter benzine = 0.33 x 33 = 10,9 MJ

Slide 5 - Slide

Opgave 2: De verbrandingswarmte van biogas is 21 MJ/m3. Hoeveel verbrandingswarmte zit er in 12.5 m3 biogas?
A
263 MJ
B
262 MJ
C
1.68 MJ
D
21 MJ

Slide 6 - Quiz

Rendement

Slide 7 - Slide

Rendement
Zonnepaneel ontvangt van de zon 125 W per vierkante meter.
Deze zonnepaneel geeft 13 W aan elektrische energie. Wat is het rendement van dit zonnepaneel?

                                                      = 13 / 125 x 100% = 10,4%
 

Slide 8 - Slide

Opgave 3: Zonnepaneel ontvangt aan stralingsenergie van de zon 125 W per vierkante meter. Het paneel heeft een oppervlak van 2m2.
Het zonnepaneel levert 21 W aan elektrische energie. Wat is het rendement van dit zonnepaneel?

A
16,8%
B
8,4%
C
100%
D
0,168 %

Slide 9 - Quiz

Zwaarte energie
1500 kg aan water valt 3.8m naar beneden, dan:
Ez = 1500 x 10 x 3.8 = 57000 J

Slide 10 - Slide

Opgave 4: In een waterkracht centrale valt 1500 kg aan water elke minuut 3 meter naar beneden. Hoeveel zwaarte energie valt er per seconde naar beneden?

A
4.5 kJ
B
750 W
C
45000 W
D
750 J

Slide 11 - Quiz

Elektrisch vermogen
Elektrisch vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I
Een scheerapparaat werkt om 5 Volt (spanning). Hij gebruikt 0.3 Ampere aan stroom.
P = U x I = 5 x 0.3 = 1.5 W

Slide 12 - Slide

Opgave 5: Een waterkracht centrale levert bij een spanning van 50V een stroomsterkte van 3 A. Er valt per seconde 750 Joule zwaarte-energie water naar beneden. Wat is het rendement?
A
150%
B
0.2
C
1,5%
D
20%

Slide 13 - Quiz