21MR/OR Commercieel 1 Marktonderzoek Les 14: H2.1 + 2.2 Gemiddelden

21MR/OR Commercieel 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

21MR/OR Commercieel 1

Slide 1 - Slide

Samenvatting tot nu toe
Gesproken over (H1 t/m H5):
  • Basisdoelen bedrijfsvoering
  • Basisstructuren / ontwikkelingen omgeving
  • Samenwerkingsvormen
  • Concurrentiestrategieën
  • Productlevenscyclus
  • Winkelformule
  • Retailmix
  • Indelen consumenten: marktbenadering, marktsegmentatie en groeistrategieën
  • Gedrag consumenten / gedrag invloeden

Slide 2 - Slide

Samenvatting tot nu toe
  • Desk-research gebruiken wanneer de informatie al bestaat.
  • Field-research gebruiken wanneer je een specifieke informatiebehoefte hebt.
  • Kwalitatief onderzoek voor inzicht vragen.
  • Kwantitatief onderzoek voor cijfermatig inzicht.
  • Steekproef is nodig, maar moet aan een aantal eisen voldoen.




  • Enquête moet:
    - betrouwbaar zijn (bij herhaling gelijke resultaten)
    - valide zijn (je krijgt antwoord op je vragen, dus bijv. de vragen zijn duidelijk)
  • Enquête altijd testen! Proces van volledige enquête is lang en duur.
  • Iedere respons kun je ook testen dmv controlevragen.

Slide 3 - Slide

Hoe noemen we het dat je enquete meet wat je wil meten?
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Werkbaarheid
D
Representativiteit

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we het dat je enquête bij opnieuw uitvoeren gelijke resultaten heeft?
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Werkbaarheid
D
Representativiteit

Slide 5 - Quiz

Een voorbeeld van een gesloten vraag is:
A
Wat is je leeftijd?
B
Wat is je geboortedatum?
C
In welke leeftijdscategorie val jij?
D
Wat is je gezinssituatie?

Slide 6 - Quiz

Waarom plaats je moeilijk vragen richting het einde van de enquête?

Slide 7 - Open question

Uit de opdracht:
Hoe tevreden bent u over de deskundigheid van medewerkers?
  • Zeer tevreden
  • Tevreden
  • Neutraal
  • Ontevreden
  • Zeer ontevreden 

Slide 8 - Slide

Uit de opdracht:
Zijn er zaken die verbeterd kunnen worden?




______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Slide 9 - Slide

Uit de opdracht:
Is onze klantenservice makkelijk bereikbaar?







  • Geregeld
  • Soms
  • Bijna nooit
  • Niet
  • N.v.t  




Slide 10 - Slide

Uit de opdracht:
Neemt u liever telefonisch of per mail contact met ons op?







  • Telefonisch
  • Per mail
  • N.v.t. 


Slide 11 - Slide

Uit de opdracht:
Geslacht:



0 Man
0 Vrouw
0 Anders, Namelijk:…......... 


Slide 12 - Slide

Uit de opdracht:
Vraag 2: bent u wel is in aanraking gekomen met een klantenservice?



Ja
Nee
Vraag 3: zo, ja waarvoor?
…...................................................................................... ......................................................................................... 



Slide 13 - Slide

Uit de opdracht:
Vraag 4:



Wat vindt u van de ruilvoorwaarden?
Zeer goed/Goed/Neutraal/Slecht/Zeer slecht
Vraag 5:
Wat vindt u van de klantetevredenheid?Zeer goed/Goed/Neutraal/Slecht/Zeer slecht

Slide 14 - Slide

Vandaag: Stap 5

Slide 15 - Slide

Wat gaan we leren?
  • Cijfermatig verwerken kwantitatief onderzoek.
  • Rekenkundig gemiddelde.
  • Gewogen gemiddelde.
  • Volgende week: 2.3 Modus & Mediaan + samenvatten.

Slide 16 - Slide

Verwerken kwalitatief onderzoek
  • Volledig uitwerken en opnemen in rapport.
  • Resultaten samenvatten.
  • Conclusies trekken. 

Slide 17 - Slide

Hoe kun je zaken als 'verdeling leeftijd' goed samenvatten?

Slide 18 - Slide

Verwerken kwantitatief onderzoek
  • Volledig uitwerken en opnemen in rapport.
  • Resultaten uitrekenen en grafisch weergeven.
  • Conclusies trekken. 

Slide 19 - Slide

Verwerken kwantitatief onderzoek
Voorbeeldvraag: Rapportcijfer klanttevredenheid, 250 respondenten.




Hoe maken we die informatie bruikbaar?

Slide 20 - Slide

Kengetallen
  • Rekenkundig gemiddelde.
  • Rekenkundige gemiddelde bij een frequentietabel.
  • Gewogen gemiddelde.

Andere kengetallen:
  • Modus.
  • Mediaan.


Slide 21 - Slide

Ongewogen/rekenkundig gemiddelde



Voorbeeld:
Prijzen producten: A=€10, B=€20, C=€50

Gemiddelde prijs?

Slide 22 - Slide

Rekenkundig gemiddelde: klassen



Leeftijd: 1 x “10 t/m 19” → 2 x “20 t/m 29” → 1 x “30 t/m 39”
kan niet, dus:  


Klassenmidden: (10 + 19) / 2 = 24,5 = 25

Slide 23 - Slide

Opdracht
  • Maak vraag 3 & 4 van hoofdstuk 2.

timer
10:00

Slide 24 - Slide

Ongewogen gemiddelde
Prijzen producten: A=€20, B=€20, C=€50.

Gemiddelde prijs?

Slide 25 - Slide

Ongewogen gemiddelde
Prijzen producten: A=€20, B=€20, C=€50.

Gemiddelde prijs:

(€20 + €20 + €50) / 3 = € 30,-

Slide 26 - Slide

Gewogen gemiddelde



Prijzen producten: A=€20 (1 verkocht), B=€20 (4 verkocht), C=€50 (1 verkocht)

Gemiddelde prijs van verkochte artikelen?

Slide 27 - Slide

Gewogen gemiddelde



Prijzen producten: A=€10 (2 verkocht), B=€20 (4 verkocht), C=€50 (1 verkocht)

20 x 1 + 20 x 4 + 50 x1  = 20 + 80 + 50 => 150 / 6 = € 25,-

Slide 28 - Slide

Gewogen gemiddelde
Zelf dingen zwaarder laten wegen:

Slide 29 - Slide

Gewogen gemiddelde
Zelf dingen zwaarder laten wegen:





Dus eigenlijk zijn er 3 cijfer: 7, 7 en 8.

Gewogen gemiddelde: 22 / 3 = 7,3

Slide 30 - Slide

Opdracht
  • Maak vraag 5 & 6 van hoofdstuk 2.

timer
10:00

Slide 31 - Slide

Les 14: Samenvatting
  • Losse cijfers zeggen niet zoveel. Je moet deze verwerken om ze betekenis te geven.
  • Gemiddelde cijfers geven een samenvatting van alle losse cijfers.
  • Wanneer je rekening houdt met hoe belangrijk een cijfer is, bereken je een gewogen gemiddelde.

Slide 32 - Slide

Opdracht vóór de volgende keer:

  • Kijk bij opdrachten in Teams.




  • Maak opgaven 2 t/m 8 van hoofdstuk 2.


Slide 33 - Slide