Herhaling voeding en vertering

Toets voeding en vertering 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Toets voeding en vertering 

Slide 1 - Slide

Bederf / conserveren

Slide 2 - Slide

Wat is conserveren?
A
Omstandigheden ongunstig maken voor schimmels en bacteriën
B
Het vermeerderen van schimmels en bacteriën
C
Voedsel opeten
D
Omstandigheden gunstig maken voor schimmels en bacteriën

Slide 3 - Quiz

Wat is geen manier van conserveren?
A
Steriliseren
B
Pasteuriseren
C
Invriezen
D
In water leggen

Slide 4 - Quiz

Enzymen

Slide 5 - Slide

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 25 graden?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 6 - Quiz

Bij welk punt ligt de optimale temperatuur voor enzymactiviteit?
A
P
B
Q
C
R

Slide 7 - Quiz

In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:
1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel
Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Voedingsstoffen / vezels

Slide 9 - Slide

Wat zijn de zes voedingsstoffen?

Slide 10 - Open question

Wat is de functie van mineralen?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reserverstof

Slide 11 - Quiz

Organen en functies

Slide 12 - Slide

Naast enzymen wordt er ook gal aan het voedsel toegevoegd.
In welk deel van het verteringskanaal wordt gal aan het voedsel toegevoegd?

A
Dunne Darm
B
Endeldarm
C
Maag
D
12-vingerige darm

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van dit orgaan in de spijsvertering?
A
Gal verwijderen
B
Gal maken
C
Gal opslaan
D
Gal verteren

Slide 14 - Quiz

In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?

A
Endeldarm
B
Maag
C
Mond
D
12-vingerige darm

Slide 15 - Quiz

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm

Slide 16 - Quiz

Hoe heet onderdeel 8?
A
Dikke darm
B
12-vingerige darm
C
Galblaas
D
Dunne darm

Slide 17 - Quiz

De alvleesklier wordt aangegeven met letter ...?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 18 - Quiz

De lever wordt aangegeven met letter...?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 19 - Quiz

In een klas hangt een poster die het verteringsstelsel als een fabriek voorstelt (zie de afbeelding).
Het deel dat aangegeven wordt met letter P stelt een klier voor.
Geef de naam van deze klier.

A
Alvleesklier
B
Galblaas
C
Dunne darmsap klier
D
Speekselklier

Slide 20 - Quiz

Hoe heet onderdeel A?
A
Luchtpijp
B
Slokdarm
C
Maag
D
Endeldarm

Slide 21 - Quiz

Hoe heet onderdeel 13?
A
Slokdarm
B
Poortader
C
Darmvlok
D
Endeldarm

Slide 22 - Quiz

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 23 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3
A
Maag
B
Dunne darm
C
12-vingerige darm
D
Endeldarm

Slide 24 - Quiz

Bij welk nummer komen darmvlokken en darmplooien voor?
A
2
B
9
C
13
D
7

Slide 25 - Quiz

Hoe heet onderdeel nummer 3?
A
Maag
B
Alvleesklier
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 26 - Quiz

Gebit

Slide 27 - Slide

glazuur beschermt nummer ...?
naam van dit nummer..
A
7 kaakbeen
B
8 kaakbeen
C
2 tandbeen
D
2 tandholte

Slide 28 - Quiz

Welk nummer geeft het glazuur aan?
A
1
B
2
C
3
D
5

Slide 29 - Quiz

Vertering bij zoogdieren

Slide 30 - Slide

Dit gebit is van een ?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Ivoor

Slide 31 - Quiz

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 32 - Quiz

Bij dieren komen alleseters, planteneters en vleeseters voor. Welke van deze groepen behoren tot de consumenten
A
planteneters
B
alleseters en vleeseters
C
planteneters en vleeseters
D
alleseters, planteneters en vleeseters

Slide 33 - Quiz