oefenen zintuigen: huid, oor, oog, tong, neus

Deze les:
nakijken 5.8 met antwoordboek
10 minuten afbeeldingen leren
oefentoets afbeeldingen
nakijken oefentoets
Inleveren oefentoets
timer
10:00
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les:
nakijken 5.8 met antwoordboek
10 minuten afbeeldingen leren
oefentoets afbeeldingen
nakijken oefentoets
Inleveren oefentoets
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen door het                                         naar de                                                                                      .
het oog
hersenen
ruggenmerg

Slide 2 - Drag question

Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Vis
Vogel
Zoogdier
Reptiel
Amfibie
Sleep de juiste huid naar het juiste dier.

Slide 5 - Drag question

De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door _____
A
Zweet
B
Vocht
C
Talg
D
Slijm

Slide 6 - Quiz

Iemand heeft het warm.
Maak de zinnen kloppend.
1 De doorbloeding van de huid zal dan .......... .
2 Bloedvaten in de huid worden dan ........... .
3 Daardoor kan het bloed ...........  warmte afgeven aan de omgeving.
4 Zweetklieren produceren dan ............  zweet.
toenemen
nauwer
wijder
veel
minder
afnemen
nauwelijks
meer

Slide 7 - Drag question

Bloedvaten komen voor in de kiemlaag van de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er bij een beschadiging van je huid?
A
Je bent kwetsbaarder voor infecties
B
Je huid kan niet meer herstellen
C
Je wordt direct ziek
D
Geen van deze antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz


De huid
Wat is juist?
A
A: dode cellen B: deze cellen gaan dood C: nieuwe cellen worden gevormd 1 : Hoornlaag - 2. Kiemlaag
B
A: nieuwe cellen worden gevormd B: dode cellen C: deze cellen gaan dood 1. Opperhuid - 2. Hoornlaag

Slide 10 - Quiz

Sleep de huid laag naar de juiste plaats
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 11 - Drag question

Onderdelen van de huid
Talg
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Hoornlaag
vetweefsel
Zweetklier
Talgklier

Slide 12 - Drag question

Hoe noem je een opening in de huid?
A
De hoornlaag
B
De lederhuid
C
Een porie
D
Talg

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er bij een beschadiging van je huid?
A
Je bent kwetsbaarder voor infecties
B
Je huid kan niet meer herstellen
C
Je wordt direct ziek
D
Geen van deze antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quiz

Sleep de huid laag naar de juiste plaats
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 15 - Drag question

Onderdelen van de huid
Talg
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Hoornlaag
vetweefsel
Zweetklier
Talgklier

Slide 16 - Drag question

Bloedvaten komen voor in de kiemlaag van de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je een opening in de huid?
A
De hoornlaag
B
De lederhuid
C
Een porie
D
Talg

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

quizvragen over het oor

Slide 20 - Slide

Hoe lopen de trillingen door het oor?
A
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
B
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
C
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
Gehoorgang - slakkenhuis - gehoorbeentjes - trommelvlies

Slide 21 - Quiz

Na een berg beklommen te hebben daalt Paulus heel snel af en begint last te krijgen van druk op zijn trommelvlies, er zit teveel lucht in zijn trommelholte.

Via welk onderdeel van zijn oor kan dit teveel aan lucht er uit?
A
Buis van Eustachius
B
Trommelholte
C
Gehoorzenuw
D
Slakkenhuis

Slide 22 - Quiz


Welk onderdeel van het oor is nummer 2?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorgang
D
slakkenhuis

Slide 23 - Quiz

Mensen met tinnitus 'horen' voortdurend een piepend geluid dat er in werkelijkheid niet is. Er worden dan impulsen vanuit het oor doorgegeven aan de hersenen, zonder dat de zintuigcellen in het oor geprikkeld zijn door geluid. Welk nummer in de afbeelding geeft het deel aan dat impulsen vanuit het oor naar de hersenen leidt?
A
Nummer 4
B
Nummer 6
C
Nummer 10
D
Nummer 11

Slide 24 - Quiz

Ziekte van Menière
Bij de ziekte van Menière is onder andere het evenwichtszintuig aangetast. Patiënten hebben last van duizeligheid en vallen soms om. Ook klagen ze over oorsuizingen en slechthorendheid. Onderzoek heeft aangetoond dat de ziekte veroorzaakt wordt door veranderingen in het slakkenhuis van het oor.
Welke letter geeft het evenwichtsorgaan aan?
A
letter P
B
letter Q
C
letter R

Slide 25 - Quiz

Als je een piep in je oor hebt nadat je bij harde muziek hebt gestaan dan....
A
Is je trommelvlies gescheurd
B
Is je oorschelp beschadigd
C
Is een trilhaartje in je oren beschadigd
D
Denken je hersenen de de muziek er nog is.

Slide 26 - Quiz


Het middenoor staat in verbinding met de keelholte. Bij een keelontsteking kunnen bacteriën via deze verbinding het middenoor binnendringen en kunnen daar een ontsteking veroorzaken.
Je ziet een doorsnede van het oor. Waar bevindt zich deze ontsteking?
A
op plaats S
B
op plaats R
C
op plaats Q

Slide 27 - Quiz

Waar in het oor worden impulsen gemaakt?
A
in de oorschelp
B
in het trommelvlies
C
in het slakkenhuis
D
in de gehoorszenuw

Slide 28 - Quiz


In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis

Slide 29 - Quiz


In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
Nummer 3
B
Nummers 4,5 en 6
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 30 - Quiz

Waar bevindt zich het kleinste botje?
A
In je teen
B
In je hand
C
In je neus
D
In je oor

Slide 31 - Quiz

Bij opstijgen vliegtuig (lage luchtdruk) gaat trommelvlies bol naar ........ )a) staan
Er zit dan te veel lucht in .......... (b)
Deze gaat het oor uit via buis van Eustachius
Naar de .............. (c)

A
a = bol naar buiten b = trommelholte c = keelholte
B
a = bol naar buiten b =gehoorgang c = keelholte
C
a = bol naar binnen b = trommelholte c = keelholte
D
a = bol naar binnen b = gehoorgang c = trommelholte

Slide 32 - Quiz

80% procent van de kinderen tussen de 2 en 4 jaar hoort tijdelijk wat minder goed als gevolg van vocht achter de trommelvliezen.
Als de kinderen daar langere tijd vocht hebben, kunnen ze een achterstand in hun taalontwikkeling oplopen.
Waardoor hoort een kind minder goed bij deze vochtophoping in een oor?
A
De gehoorgang zit verstopt met vocht, waardoor het trommelvlies geen geluidstrillingen opvangt.
B
Door het vocht kan de gehoorzenuw minder goed impulsen naar de hersenen geleiden.
C
Door het vocht komt er water in het anders droge slakkenhuis
D
Door het vocht trillen het trommelvlies en de gehoorbeentjes minder goed.

Slide 33 - Quiz

In welk onderdeel van je oor zitten de zintuigcellen?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Slakkenhuis
D
Gehoorzenuw

Slide 34 - Quiz

In welk deel van het oor van de afbeelding worden prikkels omgezet in impulsen?
A
in deel 3
B
in deel 4
C
in deel 5
D
in deel 6

Slide 35 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

quizvragen over het oog

Slide 39 - Slide

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 40 - Quiz


Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht in het oog? 
A
Pupil
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 41 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren
D
de lens

Slide 42 - Quiz

hoe heten de volgende onderdelen van het oog?
Netvlies
Pupil
Lens

Slide 43 - Drag question

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 44 - Drag question

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
Het hoornvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies

Slide 45 - Quiz

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je oog vochtig wordt?
A
De wenkbrauw
B
Je wimpers
C
De traanklier
D
Je ooglid

Slide 46 - Quiz

quizvragen over de tong en neus

Slide 47 - Slide

Hoe worden de smaakzintuigen op de tong ook wel genoemd?
A
Smaakpupillen
B
Smaakpippen
C
Smaakpapillen
D
Umami

Slide 48 - Quiz

Proeven doe je alleen met je tong
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quiz

verschil tussen proeven van de smaak van een zoet suikerklontje en een stukje zoete melkchocolade komt door?
A
verschillende smaakzintuigen
B
opvangen van de structuur door tastzintuigjes op je lippen
C
verschil in geurstoffen
D
combineren door hersenen van impulsen uit reukzintuig en smaakzintuig

Slide 50 - Quiz

Welke smaken proef je met je tong?
A
Umami, zoet, zout, bitter, zuur
B
Umami, zoet, zout, bitter
C
Zoet, zout, bitter, zuur
D
Bitter, zuur, zoet, umami

Slide 51 - Quiz

Waarom kan iemand met een verstopte neus minder goed proeven?
A
Door het slijm proef je niets
B
De verkoudheid maakt smaakstoffen kapot
C
Het betreffende virus maak je smaakzintuigcellen kapot
D
Het reuk- en smaakzintuig werken samen

Slide 52 - Quiz

Ruiken doe je met de ..... (1) van het orgaan de neus, de prikkel hiervoor zijn ..... (2)
A
1 = neus 2=geur
B
1=reukzintuigen 2=geurstoffen
C
1=reukpapillen 2=geurstoffen
D
1=reukzintuig 2= geur

Slide 53 - Quiz

Er komt een geurstof in je neus.
Je reukzintuig wordt geprikkeld.
Wat gebeurt er nu met je reukzintuig?

A
Het reukzintuig maakt impulsen en stuurt die weg.
B
Het reukzintuig ontvangt impulsen en reageert.

Slide 54 - Quiz