…Ik kan uitleggen waarom een voorwerp voor mij of iemand anders belangrijk of bijzonder is.
…Ik kan begrippen zoals ‘sacraal en profaan’ of ‘tijdigheid en eeuwigheid’
…Ik kan nadenken over wat een verhaal, symbool of voorwerp betekent voor mensen uit verschillende levensbeschouwingen.
…Ik kan uitleggen in welke situatie of in welke levensbeschouwelijke traditie een bijzonder voorwerp hoort.
…Ik kan op een respectvolle manier vertellen wat mijn voorwerp voor mij betekent én luisteren naar het verhaal van anderen.