lidwoorden/ geslacht zelfstandige naamwoorden

Steunles 6-4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Steunles 6-4

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Jullie kennen de hoodregels voor het geslacht van zelfstandige naamwoorden en kunnen deze toepassen.
Jullie kenne de hoofdregels voor het vormen van het meervoud en kunnen deze toepassen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Onthouden!
Meervoud krijgt altijd het lidwoord "die"
die Kinder
die Eltern
die Süßigkeiten

Slide 13 - Slide

Uitleg video
Als je het nog een keer uitgelegd wil krijgen, hier is een video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

Junge
A
die
B
der
C
das

Slide 17 - Quiz

Kind
A
die
B
der
C
das

Slide 18 - Quiz

Mädchen
A
das
B
die
C
der

Slide 19 - Quiz

Onkel
A
die
B
der
C
das

Slide 20 - Quiz

Lehrerin
A
der
B
das
C
die

Slide 21 - Quiz

Kater
A
die
B
das
C
der

Slide 22 - Quiz

Opa
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

Pferd (paard)
A
das
B
die
C
der

Slide 24 - Quiz

Buch
A
die
B
das
C
der

Slide 25 - Quiz

vrouwelijke personen, dieren en woorden met de uitgang -e, -ung, -heit, -keit, krijgen het lidwoord..
A
...die
B
...der
C
...das

Slide 26 - Quiz

Mannelijke personen en dieren krijgen het lidwoord ...
A
...das
B
...die
C
...der

Slide 27 - Quiz

Nederlandse onzijdige woorden krijgen meestal in het Duits het lidwoord....
A
...der
B
...das
C
...die

Slide 28 - Quiz

Hoe vorm je het meervoud bij mannelijke zelfstandige naamwoorden?

Slide 29 - Open question

Hoe vorm je het meervoud van vrouwelijke zelfstandige naamwoorden?

Slide 30 - Open question

Hoe vorm je het meervoud van onzijdige zelfstandige naamwoorden?

Slide 31 - Open question

De regels
Kan je vaak toepassen. Bij heel veel woorden moet je helaas gewoon leren welk lidwoord ervoor staat. Maak daarvoor bijvoorbeeld kolommen aan, waarin je de woorden gaat sorteren. Denk ook aan, alles wat je kan zien/ aanraken dus elk zelfstandig naamwoord krijgt een hoofdletter.

Slide 32 - Slide

Voorbeeld Kapitel 6
der
die
das
Laden
Läden (mv)
Einkaufszentrum
Verkäufer
Zeitschrift
Kaufhaus

Slide 33 - Slide

Oefenen
Hier kan je oefenen met de woorden van Kapitel 6. Die moet je helaas voor een groot gedeelte gewoon stampen. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link