les 1

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine 
en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
We beginnen vandaag aan een nieuw hoofdstuk
H6 Productie en markt
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine 
en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
We beginnen vandaag aan een nieuw hoofdstuk
H6 Productie en markt
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen

Slide 1 - Slide




  • we werken samen aan de opdrachten van de weet je het nog (blz 159)
  • ik bespreek kort de eerste paragraaf (Produceren maar)
  • je werkt verder aan de opdrachten en het huiswerk
  • je kijkt zelfstandig je gemaakte werk na (zorg dat je van je fouten leert)
  • we sluiten de les af met een aantal controle vragen
Deze les

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Rekenen deze paragraaf
Toegevoegde waarde: welk bedrag voegt het bedrijf toe aan de productie.
Af te lezen (uitrekenen) d.m.v. de bedrijfskolom
Afschrijving: waardevermindering in uitdrukking brengen.
Formule = (aanschafwaarde - restwaarde) delen door het aantal gebruiksjaren.

Slide 4 - Slide

6.1 Produceren maar!
Om te produceren heb je productiemiddelen nodig
  • Alles wat nodig is om te produceren.
  • Machines, grondstoffen, arbeid etc.

Productiemiddelen onder te verdelen in 4 productiefactoren
  • Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 5 - Slide

Kapitaal
Totaal van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen  zijn goederen die gebruikt worden om andere goederen te produceren: machines, auto's, gebouwen etc. Vaak gekocht met geleend geld.


Beloning = rente en huur

Slide 6 - Slide

Arbeid
Omvat zowel lichamelijke als geestelijke menselijke werkzaamheid, gericht op het voortbrengen van producten.


Beloning = loon/salaris

Slide 7 - Slide

Natuur
Omvat alle natuurlijke rijkdommen en natuurkrachten, grond- en delfstoffen, bossen, ruimte, enzovoort.

Beloning = pacht

Slide 8 - Slide

Ondernemerschap
Is de ondernemer die de productiefactoren kapitaal, natuur en arbeid combineert, en daarbij ondernemersrisico loopt. 

Beloning = winst

Slide 9 - Slide

Productiefasen
Fase 1: Grondstoffen uit de natuur.
Fase 2: Productie en verwerking tot een product.
Laatste fase: de klant koopt.

Bedrijfskolom: Alle bedrijven die meewerken aan een product.
De consument hoort dus niet bij de bedrijfskolom (het is geen bedrijf)

Slide 10 - Slide

Het maken van chips gebeurt in fasen. 
Zet de nummers van de volgende productiefasen in de juiste volgorde. 
1. De aardappelen worden geschild
2. De chips krijgen een smaakje.
3. De chips worden ingepakt.
4. De aardappelen worden geoogst.
5. De plakjes aardappel worden gebakken.
6. De aardappelen worden gesneden.

4->1->6->5->2->3

Slide 11 - Slide

Toegevoegde waarde





Verkoop  - Inkoop  (grondstoffen)  = toegevoegde waarde

Slide 12 - Slide

____ +
Bedrijfskolom

van graan
naar brood

Slide 13 - Slide

Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65
Toegevoegde waarde

Slide 14 - Slide

Kapitaalintensief of arbeidsintensief 

Slide 15 - Slide

Afschrijving 
NU
OVER 10 JAAR
  • € 30.000,-
  • € 4.000,-
  • Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal jaren
  • De bus is in 10 jaar tijd (30.000 - 4000) € 26.000,- minder waard geworden. 
  • Dat is per jaar      € 26000 : 10 = € 2.600,-
Afschrijving=
de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed

Slide 16 - Slide

Huiswerk volgende les 
Doornemen 
     paragraaf 6.1
Maken 
     de opdrachten van deze 
     paragraaf 

(opdracht 1, 3, 5, 7 en 8 
hoef je niet te maken)

Slide 17 - Slide

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon

Slide 18 - Quiz

Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT

Slide 19 - Drag question

Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.

Slide 20 - Quiz

Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.

Slide 21 - Quiz

Bereken de afschrijving per jaar. Bastiaan heeft voor € 20.000,- een auto gekocht en hij wil die in 6 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 6 jaar nog voor € 2.000,- te kunnen verkopen.
A
€ 1.000,-
B
€ 1.500,-
C
€ 2.000,-
D
€ 3.000,-

Slide 22 - Quiz

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000,- een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000,-
B
€ 1.250,-
C
€ 1.500,-
D
€ 5.000,-

Slide 23 - Quiz

Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument

Slide 24 - Quiz

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 25 - Drag question

Je hebt een auto gekocht voor € 18.000,- Deze auto gaat 15 jaar mee. Er is geen restwaarde. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?
A
€ 1.500,-
B
€ 9.000,-
C
€ 1.800,-
D
€ 1.200,-

Slide 26 - Quiz