Enkelvoudig of samengesteld
Enkelvoudige zin: 1 persoonvorm
Samengestelde zin: meerdere persoonsvormen
HZ: tussen ond en pv past bijna nooit iets; pv voor in de zin
BZ: tussen ond en pv past wel iets (bv 'niet'); pv vaak achter in de zin
Een samengestelde zin bestaat uit:
HZ en BZ, HZ en HZ, BZ en HZ