EMMV - 3HGL - H1.1 Elektrisch energie vervoeren

EMMV - H1.1 Elektrische energie vervoeren
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

EMMV - H1.1 Elektrische energie vervoeren

Slide 1 - Slide

Aan de slag
Doorloop de lessonup en maak de vragen serieus.

In stilte voor jezelf
Vraag? Steek je vinger op.
Tot het einde van de lessonup
Klaar? Maak een begin met de opdrachten van hoofdstuk 1 paragraaf 1 'Elektrische energie vervoeren'

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Grootheid
Eenheid
Afkorting
Symbool
Vermogen
Stroomsterkte
Tijd
Spanning 
s
seconde
t
Frequentie
Neem deze ook gelijk even over in je tabel van je schrift
P
I
U
f
Watt
Ampére
Volt
Herz
W
A
V
Hz

Slide 4 - Drag question

0

Slide 5 - Video

Wat is elektriciteit?
A
Een vorm van energie
B
Beweging van elektronen
C
Beweging van protonen
D
Beweging van magneten

Slide 6 - Quiz

Elektriciteit uit het stopcontact is:
A
gelijkspanning van 230v
B
wisselspanning 230v 50Hz
C
wisselspanning 230v 60Hz
D
gelijkspanning 110v

Slide 7 - Quiz

Hieronder zie je een schematische tekening van een elektriciteitscentrale.
Zet de cijfers bij de volgende omschrijvingen op de juiste plaats:
Er ontstaat elektrische energie
Het schoepenrad gaat draaien
De generator gaat draaien
Brandstof wordt verbrand
In de ketel wordt water gekookt
De stoom blaast tegen een schoepenrad
De afgekoelde stoom condenseert en gaat terug naar de ketel

Slide 8 - Drag question

Elektriciteitscentrale
Hoogspanningskabel
Middenspanningsstation
Woning-elektriciteit

Slide 9 - Drag question

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Stoomturbine
Transformator
Condensator
Lucht
Brandstof
Branders

Slide 10 - Drag question

Zet in de juiste volgorde
El. Centrale
Verdeelstation
Hoogspanningslijnen
Transformatorhuisje
Meterkast

Slide 11 - Drag question

Als je je telefoon oplaad zitten er 4 transformatoren tussen de energiecentrale en jouw telefoon. Transformeren deze nu juist omhoog of omlaag? En naar welke spanningen is dit dan? tip: bekijk je boek!
Transformator in...
Omhoog of omlaag?
transformeert van...
transformeert naar..
de energiecentrale
20000 V
Transformatorstation
Transformatorhuisje
Adapter van je telefoon
10 V
Omlaag
Omlaag
Omlaag
Omhoog
380000 V
380000 V
10000 V
10000 V
230 V
230 V

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Video

Een ideale transformator betekend?
A
Dat het formaat klein is
B
Dat er geen spanning verloren gaat
C
Dat er geen energie verloren gaat
D
Dat er geen stroom verloren gaat

Slide 14 - Quiz

Een transformator heeft twee spoelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz


Een transformator heeft twee spoelen en een ijzeren kern.
Waarom is de kern van ijzer?
A
ijzer geleidt elektriciteit
B
ijzer geleidt warmte
C
ijzer kan magnetisch zijn
D
ijzer is zwaar

Slide 16 - Quiz

Dit plaatje hiernaast is een
A
Schakelaar
B
Schakelsymbool van een transformator
C
Hoogspanningsteken
D
Een spoel

Slide 17 - Quiz

wat kan een transformator
A
Lampen schakelen
B
De frequentie veranderen
C
Spanning veranderen
D
Kortsluiting voorkomen

Slide 18 - Quiz

Een transformator werkt alleen, omdat er een wisselend magnetisch veld in de transformator wordt opgewekt.
Een transformator werkt dus alleen als hij aangesloten wordt op:
A
Gelijkspanning
B
Wisselspanning

Slide 19 - Quiz

Hoe herken je de primaire spoel van de transformator?
A
Dat is de linker spoel
B
Dat is de rechter spoel
C
Die is aangesloten op de spanningsbron
D
Dat is de spoel met de meeste windingen

Slide 20 - Quiz


Aan welke kant van deze
transformator staat de
grootste spanning?
A
links (primaire spoel)
B
rechts (secundaire spoel)

Slide 21 - Quiz

In een transformator wordt de spanning naar beneden gebracht.
Wat weet je over deze transformator?
A
De primaire spoel heeft meer windingen dan de secundaire spoel.
B
De secundaire spoel heeft meer windingen dan de primaire spoel.

Slide 22 - Quiz

Hoe zit het met
spanning bij een transformator?
A
primair = gelijkspanning secundair = gelijkspanning
B
primair = wisselspanning secundair = wisselspanning
C
primair = gelijkspanning secundair = wisselspanning
D
primair = wisselspanning secundair = gelijkspanning

Slide 23 - Quiz

De linkerspoel in deze transformator noem
je de .............. en de rechterspoel de .................... .
A
primaire spoel; secundaire spoel
B
secundaire spoel; primaire spoel
C
primaire spanning; secundaire spoel
D
primaire spoel; secundaire spanning

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Maak de opdrachten van
Hoofdstuk 1 paragraaf 1 'Elektrische energie vervoeren'
Fluisterend overleggen.
Vraag? Steek je vinger op.
Tot einde van de les.
Klaar? Doe rustig iets voor jezelf.

Slide 25 - Slide