6.3. Licht op de verlichting

Voltaire
" Ik ben het met geen woord eens van wat u zegt, maar ik zal me tot mijn dood inzetten voor uw recht om het te mogen zeggen."
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voltaire
" Ik ben het met geen woord eens van wat u zegt, maar ik zal me tot mijn dood inzetten voor uw recht om het te mogen zeggen."

Slide 1 - Slide

Geert Wilders


"Ik zeg wat ik denk."

Slide 2 - Slide

Mag je echt alles zeggen wat je denkt?

Slide 3 - Slide

Nieuwe ideeën, nieuwe tijden
6.3. Licht op de Verlichting
Een nieuwe blik op de maatschappij

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Grote lijn...
Om de Franse Revolutie goed te begrijpen moet je de filosofische achtergrond begrijpen.


De Verlichting

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Encyclopédie van Diderot





1. Encyclopédie moet mensen kennis bijbrengen en vooral zelf laten nadenken.

2. Bestaat uit ca. 72.000 artikelen.

3. Verbod op publicatie vanwege kritiek op het absolutisme. “Geen enkel mens heeft van nature het recht om anderen zijn wil op te leggen.”

Slide 8 - Slide

De tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Slide 9 - Slide

Leervragen
  • 1. Je kunt het nieuwe (revolutionaire) wetenschappelijke denken uitleggen aan de hand van voorbeelden

  • 2. Je kunt denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen uitleggen

  • 3. Je kunt de relatie tussen de toename van de invloed van het volk (en een parlementair stelsel) en het Verlichtingsdenken uitleggen

Slide 10 - Slide

wetenschappelijk klimaat

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wetenschap bevorderd

  • Ratio gebruiken (geen blind vertrouwen op de kerk en de koning)

  • Verlichting
  • Denkstroming, met het hoogtepunt in de 18e eeuw, waarbij het gebruik van het menselijk verstand centraal staat
 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Aantekeningen

Slide 15 - Slide

  • Het licht van het verstand kan de duisternis van bijgeloof en achterlijkheid overwinnen!

Slide 16 - Slide

Overeenkomst Verlichting & Wetenschappelijke revolutie

  • Tijdens de verlichting en tijdens de wetenschappelijke revolutie begonnen wetenschappers niet alles meer aan te nemen van de kerk. 
  • Ze gingen nadenken over hoe de wereld echt in elkaar zit. 

Slide 17 - Slide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Denkstroming in de 18e eeuw waarin geloof en absolutisme plaats moesten maken voor Verstand (rede & ratio), vrijheid en gelijkheid.
  • Ontstond in de westerse landen
  • De aanhangers waren positivistisch en vonden dat ze door rationeel na te denken de wereld konden verbeteren.
  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 18 - Slide

Verschil tussen Verlichting en Wetenschappelijke revolutie


  • Het verschil is dat bij de wetenschappelijke revolutie de wetenschappers zich meer focussen op de natuur en natuurwetten en bij de verlichting meer op de samenleving. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Diderot
Locke
Montesquieu
Voltaire
Rousseau
Spinoza
Descartes

Slide 21 - Slide

Balthasar Bekker
  • Is predikant en letterkundige in Amsterdam. 
  • Hij heeft er zijn levenswerk van gemaakt met de rede te bewijzen dat hekserij, spokerij en tovenarij niet kunnen bestaan, omdat ze onbewijsbaar zijn.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Spinoza
  • Spinoza was een veelzijdig denker en doener. 
  • Hij was filosoof en wiskundige, en dacht hij diepgaand na over politieke en economische vraagstukken. 
  • Hij dacht dat God alles was. Dat God de natuur was en overal was, maar zich niet met de mens bemoeide

Slide 24 - Slide

Voltaire
  • Stelde God voor als een horlogemaker. 
  • De wereld was een door God gemaakt uurwerk, dat de natuurwetten gehoorzaamde. 
  • God bemoeide zich niet meer met de mensen.

Slide 25 - Slide

  • Al deze ideeën werden in de 18e-eeuwse maatschappij niet goed ontvangen: 

  • eerder met afschuw en ongeloof.

Slide 26 - Slide

Aantekeningen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

John Locke
  • Alle mensen worden vrij en gelijk geboren. 
  • Iedere bezit  dezelfde grondrechten, zoals het recht op vrijheid, leven en bezit. 
  • Het is de taak van de koning was om deze rechten te bewaken. 
  • Doet de koning dit niet dan mag het volk hem afzetten

Slide 29 - Slide

Rousseau
  • De Fransman Jean-Jacques Rousseau ging nog een stap verder. Hij vond dat het volk de macht moest hebben.
  • Dus iedereen had rechten en de koning voerde alleen zijn eigen wil uit 
  • Dit was alleen mogelijk als de democratie zou worden ingevoerd.

Slide 30 - Slide

Montesquieu
  • Bedenker van de Driemachtenleer (want een alleenheerser maakt daar altijd misbruik van)
  • = De trias politica
  • Scheiding van het bestuur in drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht

Slide 31 - Slide

  • Basis van de het bestuur in de Nederlandse grondwet

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

De ideeën van de verlichting
  • Rationeel denken:  je verstand gebruiken i.p.v. alleen maar naar de kerk luisteren

  • Religieuze tolerantie:  iedereen moet kunnen geloven wat die wil geloven

  • Politieke invloed burgers: weg met het absolutisme

Slide 34 - Slide

Wie heeft de macht en moet dat zo blijven?
  • Zorgt voor onrust in Frankrijk

Slide 35 - Slide

1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting 
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Slide 36 - Drag question

Slide 37 - Slide

bekijk de afbeelding. Op de afbeelding zijn de 3 standen afgebeeld. Wie is wie?

Slide 38 - Open question

bekijk de afbeelding.
Waar staan de boeien voor die de man breekt?

Slide 39 - Open question

bekijk de afbeelding.
Waarom schrikken de andere twee mannen zo?

Slide 40 - Open question

Hieronder staan vier personen en aantal uitspraken. Koppel de juiste uitspraak aan de juiste persoon.
Rousseau
Montesquieu
Locke
Lodewijk XIV
Als één persoon alle macht heeft dan is alles verloren.
De staat! Dat ben ik!
De koning moet rekening houden met de belangen van zijn onderdanen. Als hij dit niet doet dan heeft het volk het recht om in opstand te komen.
het volk heeft de macht via een democratie

Slide 41 - Drag question

Trias Politica
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Spinoza
D
Charles de Montesquieu

Slide 42 - Quiz

Ieder mens krijgt bij de geboorte gelijke rechten: recht op leven-bezit-vrijheid.
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Charles de Montesquieu
D
Lodewijk XIV

Slide 43 - Quiz

Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden

Slide 44 - Quiz

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de overheid

Slide 45 - Drag question

Ieder mens heeft het recht op 'vrijheid, leven en bezit'.
A
Dit noemde Locke natuurwetten.
B
Dit noemde Locke natuurlijk.
C
Dit noemde Locke absolutisme.
D
Dit noemde Locke revolutionair.

Slide 46 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • Verlichting
  • Trias Politica
  • rijke burgerij (bourgeoisie)
  • Wetenschappelijke revolutie
  • Renaissance
  • Ratio/rede
  • Salons
  • Encyclopedie

Slide 47 - Slide

Personen uit deze les

  • Voltaire
  • Rousseau
  • Locke
  • Lodewijk XVI
  • Montesquieu
  • Spinoza

Slide 48 - Slide

Aantekeingen

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video

Slide 52 - Video