Naamvallen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Naamvallen 

Herhaling en oefenen

- voorzetsels vast

- keuzevoorzetsels

- ontleden

- tijdsbepaling zonder voorzetsel

Naamvallen... Wat weet je eigenlijk nog?

Welke uitspraak is waar?
"De eerste stap bij naamvallen is....

1. het ontleden van de zin
2. het zoeken van voorzetsels

Waar staat de 1e naamval voor?

1. Werkwoordelijk gezegde
2. Lijdend voorwerp
3. Onderwerp
4. Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp is de ..... naamval

1. 1e
2. 2e
3. 3e
4. 4e

Meewerkend voorwerp is de .... naamval

1. 1e
2. 2e
3. 3e
4. 4e

von, seit en bei
Voorzetsels:

1. vast 3e
2. vast 4e
3. keuze

für, ohne, um
voorzetsels....

1. vast 3e
2. vast 4e
3. keuze

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

1. Zin vragend maken
2. wie/wat + pv
3. wie/wat + onderwerp + gezegde
4. aan wie/voor wie

Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?

1. zin vragend maken
2. wie/wat + pv
3. wie/wat+onderwerp + gezegde
4. aan wie/voor wie

Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?

1. zin vragend maken
2. wie/wat + pv
3. wie/wat + onderwerp + gezegde
4. aan wie/voor wie

Wat is de juiste volgorde?
geslacht opzoeken - zinsdelen bepalen - ontleden - voorzetsels zoeken - bepalen naamval vz. - der/ein-groep nodig

Ich habe d..... Chef (m) endlich mal d..... Wahrheit (v) gesagt.

Sie können (de) Arzt Ihr Rezept geben.

Was für (een) Geschenk (o) hast du für (mij) gekauft?