Leesvaardigheid 4b

Leesvaardigheid 4b
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid 4b

Slide 1 - Slide

Betrouwbaarheid van teksten
Doel: je leert hoe je betrouwbaarheid van teksten controleert door naar de bron te kijken en kritisch te lezen. 

Slide 2 - Slide

Les 1
- Je weet de verschillende leesmanieren
- Je herkent en weet of een tekst betrouwbaar is

Slide 3 - Slide

Verkennen
Bespreek in je groepje:
- Welke influencers volg jij op sociale media? 
- Hoe bepaal jij of je iemand wilt volgen? 
- Wanneer volg je iemand juist niet?
- Vind je de mensen die je volgt betrouwbaar? waarom wel of niet? 


Schrijf de antwoorden uit je groepje op het A3-vel. 
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Is een promotievideo van een politieke partij afkomstig van een neutrale bron?

A
Waar
B
Niet waar
C
Weet niet

Slide 5 - Quiz

Is de informatie over gezondheid van een huisarts over het algemeen betrouwbaar?
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet niet

Slide 6 - Quiz

BN'ers zijn een betrouwbare bron omdat het hun vak is om in de media hun mening te geven.
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet niet

Slide 7 - Quiz

Een tekst over waarin voor- en tegenstanders aan het woord komen, is altijd betrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet niet

Slide 8 - Quiz

Tekstsoorten (blz. 46 leren!) 
verhalende tekstsoorten: vertelling, verhaal --> vb: gesprek, dagboek, persoonlijk verslag.
Informerende tekstsoorten: verslag - rapport, procedure, verklaring, uiteenzetting, oproep of verzoek --> vb: nieuwsbericht, werkstuk, recept
waarderende tekstsoorten: betoog, recensie, beschouwing --> vb: blog, review, column, discussie

Slide 9 - Slide

Welke leesmanieren ken jij nog?

Slide 10 - Mind map

Oefenboek opdracht 5, 6 en 7

Pak je theorieboek erbij op bladzijde: 46

Jullie krijgen vragen over tekstsoort, tekstdoel, leesmanier en of de tekst betrouwbaar is. 

Slide 11 - Slide

Wat is het doel van de schrijver?

De handleiding van een IKEA-kast
A
vermaken
B
instrueren
C
activeren
D
verklaren

Slide 12 - Quiz

Welke leesmanier gebruik je?

De handleiding van een IKEA-kast
A
intensief lezen
B
verkennend lezen
C
studerend lezen
D
zoekend lezen

Slide 13 - Quiz

Welke tekstsoort heeft een handleiding?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 14 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Welke doelen heeft de schrijver?

Een post op sociale media van een Tweede kamerlid.
A
delen
B
tot nadenken aanzetten
C
beschrijven
D
verklaren

Slide 16 - Quiz

Welke leesmanier gebruik je?

Een post op sociale media van een Tweede kamerlid.
A
verkennend
B
zoekend lezen
C
kritisch lezen
D
studerend lezen

Slide 17 - Quiz

Welke tekstsoort is een post op sociale media?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 18 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Welke doelen heeft de schrijver?

Een e-mail van de manager van de supermarkt waar je werkt, over het werkrooster.
A
instructie geven
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 20 - Quiz

Welke leesmanier gebruik je?

Een e-mail van de manager van de supermarkt waar je werkt, over het werkrooster.
A
studerend lezen
B
intensief lezen
C
kritisch lezen
D
zoekend lezen

Slide 21 - Quiz

Welke tekstsoort heeft een e-mail van je werkgever over het rooster?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 22 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Welk doel heeft de schrijver?

Een ingezonden brief van een hoogleraar in een krant.
A
overhalen
B
overtuigen
C
motiveren
D
evalueren

Slide 24 - Quiz

Welke leesmanieren gebruik je?

Een ingezonden brief van een hoogleraar in een krant.
A
intensief lezen
B
kritisch lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 25 - Quiz

Welke tekstsoort heeft een ingezonden brief van de hoogleraar?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 26 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Welk doel heeft de schrijver?

Een beoordeling van een restaurant op Google.
A
overhalen
B
beschouwing
C
evalueren
D
beschrijven

Slide 28 - Quiz

Welke leesmanier gebruik je?

Een beoordeling van een restaurant op Google.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
kritisch lezen
D
studerend lezen

Slide 29 - Quiz

Welke tekstsoort heeft een recensie over een restaurant
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 30 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Welk doel heeft de schrijver?

Een folder die je van je huisarts krijgt over medicijnen
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen
D
verklaren

Slide 32 - Quiz

Welke leesmanieren gebruik je?

Een folder die je van je huisarts krijgt over medicijnen
A
zoekend lezen
B
kritisch lezen
C
verkennend lezen
D
intensief lezen

Slide 33 - Quiz

Welke tekstsoort heeft de folder van de huisarts?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 34 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Welke doelen heeft de schrijver?

een blog van een topsporter over gezonde vitaminepillen
A
overtuigen
B
delen
C
activeren
D
evalueren

Slide 36 - Quiz

Welke leesmanieren gebruik je?

Een blog van een topsporter over gezonde vitaminepillen
A
intensief lezen
B
zoekend lezen
C
studerend lezen
D
kritisch lezen

Slide 37 - Quiz

Welke doelen heeft de schrijver?

Een artikel geschreven door een AI-tool over de voor- en nadelen van het mobieltjesverbod op school.
A
beschouwen
B
overtuigen
C
informeren
D
geen

Slide 38 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quiz

Welke tekstsoort heeft de blog van de sporter over vitamines?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 40 - Quiz

Welke leesmanieren gebruik je?

Een artikel geschreven door een AI-tool over de voor- en nadelen van het mobieltjesverbod op school.
A
zoekend lezen
B
intensief lezen
C
kritisch lezen
D
verkennend lezen

Slide 41 - Quiz

Welke tekstsoort heeft het artikel van AI over het mobieltjes verbod op school?
A
verhalend
B
informerend
C
waarderend

Slide 42 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quiz

Tekst lezen
We lezen gezamenlijk de tekst. 

Maak aantekeningen op je blaadje (zie symbolenkaart). 

Slide 44 - Slide

Huiswerk:
Maken: 9 en 10 (bekijken voor de toets). 

Slide 45 - Slide

Les 2
- Je leert aantekeningen bij de tekst te maken 
- Je snapt waar de tekst over gaat
- Je kunt de vragen over de tekst beantwoorden

Slide 46 - Slide

In tweetallen:
Beantwoord de volgende vragen:
* Wat is het onderwerp van de tekst? 
* Waar geeft de tekst informatie over?
* Welke woorden/begrippen zijn belangrijk? 
* Wat is het doel van deze tekst?
* Wie en wat is de bron van deze tekst? 

Slide 47 - Slide

In tweetallen:
Je leest de tekst nog een keer en vult je aantekeningen aan. Je bespreekt de volgende vragen:
* Wat wordt er verteld/uitgelegd? 
* Staan er moeilijke woorden in de tekst? Kun je achter de betekenis komen door de context te lezen? Welke strategie gebruik je? 
* Kijk naar de signaalwoorden in de tekst. Kun je daaruit iets afleiden over de opbouw van de tekst? (opsomming, oorzaak - gevolg etc.)




 

Slide 48 - Slide

Huiswerk

Maken opdrachten: 12 t/m 15

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video