1.2 De Sociale Kwestie

De industriële revolutie 



1.2 De Sociale Kwestie
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

De industriële revolutie 



1.2 De Sociale Kwestie

Slide 1 - Slide

Kenmerkende Aspecten
  • de industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving

  • de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme en socialisme

  • discussies over de
       'sociale kwestie' 

Slide 2 - Slide

De sociale kwestie

Slide 3 - Slide

Van boer naar arbeider
  • Verbeteringen in de landbouw 
  • -> minder boeren nodig
  • -> boeren zoeken ander werk
  • -> doen ongeschoold werk in de fabriek 

Slide 4 - Slide

Urbanisatie
  • Arbeiders willen dicht bij de fabriek wonen
  •  Rondom fabrieken ontstaan steden 
  • Migratieproces van platteland naar stad, ook wel verstedelijking genoemd = urbanisatie
  • Door de stoomtrein kan voedsel van het platteland komen

Slide 5 - Slide

Kies de juiste definitie van 'urbanisatie'
A
Mensen gaan dicht op elkaar wonen
B
Er ontstaan steden rond fabrieken
C
Van huisnijverheid naar fabrieksproductie
D
Mensen verhuizen van platteland naar stad

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Arbeiderswijken
  • Goedkope woningen
  • Slecht gebouwd, klein, dicht op elkaar
  • Geen riolering
  • Veel afval

Slide 8 - Slide

Arbeiderswijken
  • Goedkope woningen
  • Slecht gebouwd, klein, dicht op elkaar
  • Geen riolering
  • Veel afval
  • = slechte leefomstandigheden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Leefomstandigheden arbeiders

Slide 11 - Slide

Leefomstandigheden arbeiders

Slide 12 - Slide

Leven in de stad
  • Armoedige woningen 

Slide 13 - Slide

Leven in de stad
  • Armoedige woningen 
  • Gebrek aan riolering en hygiëne 

Slide 14 - Slide

Leven in de stad
  • Armoedige woningen 
  • Gebrek aan riolering en hygiëne 
  • = slechte leefomstandigheden

Slide 15 - Slide

Leven in de fabriek
  • overschot arbeiders > hoge eisen van werkgevers
  • werkdag van 14 uur
  • geen vrije- of vakantiedagen
  • gevaarlijk, zwaar, eentonig werk > arbeidsdeling
  • ongezond
  • ziek/gewond? geen inkomen!
  • Vrouwen en kinderen werken ook

Slide 16 - Slide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 17 - Slide


Kinderarbeid

  • Goedkope arbeidskrachten
  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
  • Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


Wat is de Sociale Kwestie? (1)
  • Sociaal: 'betrekking hebbend op de maatschappij, op het welzijn daarvan'
  • kwestie: 'probleem'

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

  • Eind 19e eeuw, vooral in de steden.

Slide 22 - Slide


Wat is de Sociale Kwestie? (2)
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Oorzaak:

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
  • Tot 1887 censuskiesrecht
  • Census = belasting
  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 23 - Slide

Wat betekent 'sociaal'?
A
Normaal doen tegen elkaar
B
Iets belangrijk vinden
C
Heeft te maken met de maatschappij
D
Heeft te maken met mensen

Slide 24 - Quiz

Wat is censuskiesrecht?
A
Census betekent volkstelling, dus iedereen met een Nederlands paspoort mag stemmen
B
Alleen mannen mogen stemmen
C
Census betekent opleiding, dus met een diploma mag je stemmen
D
Alleen rijke mannen mogen stemmen

Slide 25 - Quiz

Sociale Wetten
Wetten die het leven van de mensen/arbeiders verbeterden

Slide 26 - Slide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • 1900 Leerplichtwet (slim paard!) + 
1901 Woningwet 
  • Vanaf 1887: uitbreiding kiesgerechtigden
  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 27 - Slide

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 28 - Slide

Wat als...?
Verschuif de foto naar elk kwadrant en probeer bij elk kwandrant een gevolg te bedenken.

Voorbeeld:
De kinderen doen niets aan hun situatie. Noem hiervan een postitief gevolg.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Noem twee oorzaken waarom mensen naar de stad verhuisden.

Slide 31 - Open question

Film Daens

Slide 32 - Slide

8

Slide 33 - Video

00:04
Daens (1992)

Slide 34 - Slide

00:08


Waarom zouden kinderen over
de grond kruipen bij de machines?
A
Omdat ze klein zijn en goed alles kunnen pakken wat valt
B
Omdat de volwassenen daar geen zin in hadden
C
Omdat dit een leuk spel was voor kinderen
D
Daar begon iedereen later kon je promotie maken

Slide 35 - Quiz

01:51


Wat is er met het meisje
gebeurd dat op de kar ligt?
A
Het meisje ligt te slapen
B
Zij kan niet lopen want ze is kreupel aan haar voet
C
Zo vervoerden mensen zich veel in de 19de eeuw
D
Het meisje is overleden omdat ze doodgevroren is.

Slide 36 - Quiz

01:52


Zouden er vaker kinderen doodgaan
door de kou of honger in de 19de eeuw?

Slide 37 - Open question

02:01


Je ziet mensen dansen en lachen omdat ze dronken zijn. Waarom dronken veel mensen alcohol in deze tijd?
A
Omdat mensen wel van een feestje hielden
B
Alcohol deed de mensen hun dagelijks ellende van werk even vergeten
C
Alcohol was alleen voor arbeiders, dus zo konden ze hun bazen ontlopen
D
Alcohol hielp tegen de kou.

Slide 38 - Quiz

03:11


Zou deze jongen ook in de fabriek werken?
A
Ja, hij werkt gewoon elke dag behalve zaterdag.
B
Nee, niet elke dag alleen op zaterdag
C
Ja, maar dan krijgt hij minder uren dan de andere kinderen
D
Nee, hij krijgt school les

Slide 39 - Quiz

03:20


Beschrijf de woning van deze arbeiders

Slide 40 - Open question

04:05


Waarom moeten de kinderen
wakker worden?
A
De pastoor is binnen
B
ze moeten straks toch werken

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Video

Sociale kwestie
Begrippen:
  • bourgeoisie
  • liberalen / liberalisme
  • sociale kwestie
  • socialisme

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video