Politiek H4: verkiezingen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben actief en passief kiesrecht.
Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?

Slide 8 - Open question

Bij verkiezingen zijn de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen belangrijk.
a. Wat staat er in die programma’s?
b. Lijsttrekkers wordt vaak verweten dat ze hun verkiezingsbelofte breken. Waarom is het eigenlijk onvermijdelijk dat dit gebeurt?

Slide 9 - Open question

Tijdens de verkiezingscampagne richten politieke partijen zich vooral op de zwevende kiezers.
a. Wat zijn zwevende kiezers?
c. Streep door en vul aan.
Jongeren die voor het eerst mogen stemmen, zijn vaak WEL / NIET zwevende kiezers, omdat …

Slide 10 - Open question

Mensen hebben verschillende redenen om op een partij te stemmen. Ze kunnen bijvoorbeeld letten op de standpunten van een partij, hun eigen belangen of de aantrekkingskracht van de lijsttrekker. Soms hebben mensen strategische motieven om op een bepaalde partij te stemmen.
a. Stel, je bent een arme student en je wilt stemmen op een partij die jouw belangen als student behartigt. Stem je dan op een linke of rechtse partij? Leg je keuze uit met een argument.
b. Noem een reden waarom strategische kiezers meestal liever op een grote partij dan op een kleine partij stemmen.

Slide 11 - Open question

Een lijsttrekker is:
I. de man of vrouw die het imago en de verkiezingsstrategie bepaalt.
II. het ‘gezicht’ van de partij tijdens de verkiezingscampagne.
III. de persoon die namens de partij meedoet aan het tv-debat aan de vooravond van de verkiezingen.

A
Alleen II is juist.
B
I en III zijn juist.
C
II en III zijn juist.
D
I, II en III zijn juist.

Slide 12 - Quiz

In Nederland stem je tijdens de verkiezingen op:
A
de lijsttrekker van een partij.
B
een partij.
C
één persoon van een partij.
D
de persoon die volgens jou premier moet worden.

Slide 13 - Quiz

Als een gekozen Tweede Kamer lid zijn partij verlaat, moet hij zijn zetel teruggeven
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video