Woordenschat blok 3

1 / 23
next
Slide 1: Slide
WoordenschatBasisschoolGroep 8

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Taal: blok 3: Les 5 herhaling
-Kennen wij de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen en de betekenis hiervan.
-Kunnen wij een correcte zin maken met de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen van blok 8.


Aan het einde van de les:

Slide 2 - Slide

timer
0:30
Welke woorden heb je onthouden?

Slide 3 - Mind map

Quiz regels
30 sec overlegtijd bij elke vraag (fluistertoon)
Bij een goed antwoord                         +1 
Bij een fout antwoord                             0
Bij het verstoren van de les                 - 1

Winnaars                           20 pt 
Individuele vragen          2 pt

Slide 4 - Slide

Woord dat het zelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft (Wei/Wij)
Welke begrip hoort hierbij?

Slide 5 - Open question

Wat betekent het begrip ''pitten''?
A
Meemaken
B
Slapen
C
Uitdagen
D
Klaarmaken

Slide 6 - Quiz

Desondanks
Evenmin
Evenwel
Summier
Maar
Ook niet
Toch
Kort en niet compleet

Slide 7 - Drag question

Wat betekent ''kukelen''?

Slide 8 - Slide


Welke woord hoort bij de betekenis:
Fruit lang houdbaar maken door het luchtdichte potten te koken

A
Bedelen
B
Aanvankelijk
C
Wecken
D
Oppervlakkig

Slide 9 - Quiz

Wat 
Wat is Willem Alexander van Maxima?

Slide 10 - Slide

Welke woord past het beste bij het plaatje?

Slide 11 - Open question

Welke woord hoort bij de betekenis: iets sterk afkeuren

Slide 12 - Slide


De betekenis mondjesmaat is heel weinig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Bekijk de plaatjes goed!

Slide 14 - Slide

Deze plaatjes zijn een voorbeeld van een....?
A
Homograaf
B
Homofoon
C
Hymoniem
D
Homoniem

Slide 15 - Quiz

Door welk ander woord kan het dikgedrukte woord worden veranderd?
''Ik heb een zere hand door de stoot met mijn vuist tegen de boksbal''

Slide 16 - Open question

Bekijk het plaatje goed!

Slide 17 - Slide

Welke woord hoort bij het plaatje?
A
De kantelen
B
Het monster
C
Het talud
D
Het implantaat

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het woord talloos?
A
Heel weinig
B
Heel veel

Slide 19 - Quiz

Je maakt 3 zinnen met elk één themawoord/gezegde erin. 

Mix & Match je loopt rond in de klas en zoekt een maatje, je leest allebei één zin op en geeft elkaar feedback. (2x)
timer
5:00
Duimpje omhoog of duimpje omlaag

Slide 20 - Slide

Heb jij een correcte zin ?

Slide 21 - Slide

Welke woorden/betekenissen heb jij
geleerd?

Slide 22 - Mind map

Hoe vond jij de woordenschat les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll