Ontkenning (niet/geen)

Vrijdag 17 mei 2024
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vrijdag 17 mei 2024

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat een ontkenning is
Je weet wanneer er geen gebruikt wordt
Je weet wanneer er niet gebruikt wordt

Slide 2 - Slide

Wat is de 'ontkenning'?

Slide 3 - Slide

Wim drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.
ONTKENNING = NEGATIEF

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je geen?
Voor een de-woord of het-woord






1. Wim drinkt geen water.
1. Ik heb geen zin in rekenen.
2. Diana heeft geen rode pen.
3. Ik heb geen auto.


Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je geen?
4. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.
5. bij zelfstandig naamwoorden zonder lidwoord of met het onbepaalde lidwoord een.



4. Dennis heeft geen papier.
5. Diana heeft geen rode pen.


Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.
Ik wil niet slapen.
Na een werkwoord
Voor een 2de werkwoord
Belal is niet boos.
Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.
Voor andere woorden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

We gaan oefenen!

Slide 9 - Slide

Ik kom ............ naar het feest.
A
niet
B
geen

Slide 10 - Quiz

Ik ben............ groot.
A
Niet
B
Geen

Slide 11 - Quiz

Ik woon ............ in Leuven.
A
Niet
B
Geen

Slide 12 - Quiz

Ik eet ............ dessert.
A
Niet
B
Geen

Slide 13 - Quiz

Ik koop ............ ijs.
A
Niet
B
Geen

Slide 14 - Quiz

Mijn huis is ............ klein.
A
Niet
B
Geen

Slide 15 - Quiz

Ik heb ............ agenda.
A
Niet
B
Geen

Slide 16 - Quiz

Ik wil ............ fietsen.
A
Niet
B
Geen

Slide 17 - Quiz

Ik ben ............ ziek.
A
Niet
B
Geen

Slide 18 - Quiz

Ik zoek ............ huis.
A
Niet
B
Geen

Slide 19 - Quiz

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 20 - Quiz

Onze buren zijn vandaag .... thuis.
A
niet
B
geen

Slide 21 - Quiz

De baby wil .... slapen.
A
niet
B
geen

Slide 22 - Quiz

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 23 - Quiz

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 24 - Quiz

Ik drink .... koffie.
A
niet
B
geen

Slide 25 - Quiz

Ik hou .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quiz

Zij heeft ........... zin in thee.
A
niet
B
geen

Slide 27 - Quiz

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 28 - Quiz

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 29 - Quiz

Heb je ............... boek meegenomen?
A
niet
B
geen

Slide 30 - Quiz

Maak een zin met 'niet'
timer
1:00

Slide 31 - Open question

Maak een zin met 'geen'
timer
1:00

Slide 32 - Open question

Nu is het aan jou! Maak nu zelf de zin negatief!


Vergeet je hoofdletters en je leestekens niet.

Slide 33 - Slide

Ik heb kinderen.

Slide 34 - Open question

Ik ben getrouwd

Slide 35 - Open question

Ik woon in Leuven.

Slide 36 - Open question

Ik heb een potlood.

Slide 37 - Open question

Ik kook graag.

Slide 38 - Open question

Ik speel graag cricket.

Slide 39 - Open question

Ik kom graag naar school.

Slide 40 - Open question

Ik ben de leerkracht.

Slide 41 - Open question

Ik heb een boekentas.

Slide 42 - Open question

Ik kan een zin ontkennend maken --> geen of niet.
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll