7. Makkelijk tegenover moeilijk - inhoudelijk en talig
Slide 13 - Slide
Benoem eerst jouw onderwerp en leg dan uit:
Slide 14 - Open question
makkelijk tegenover moeilijk
vrij, geleid, gestuurd
in plaats van dat de leerling een mailopdracht krijgt, mogen de leerlingen briefjes naar elkaar schrijven over welke nieuwjaarswensen ze elkaar toewensen.
ipv gesprekjes over hobby's doen leerlingen gesprekjes over hypothetische situaties.
in plaats van een dialoog opzeggen mogen leerlingen vrij spreken.
ipv een gatentekst e-mail compleet maken, krijgen de leerlingen een opdracht waarbij alleen de inhoud globaal wordt voorgegeven.
reproductief vs. productief
gefingeerde vs. reële situatie
Slide 15 - Drag question
WERKBLAD 2A - OEFENING 1: Oefenparameters
Je krijgt een spreek- of schrijfopdracht uit een leergang en bepaal de parameters.
(Zie werkblad 2A - oefening 1)
10 min - in twee- of drietallen
Deel daarna bevindingen met een ander groepje.
Slide 16 - Slide
Leerdoelen formuleren
Voorbeeld:
By the end of this lesson, the pupils can give information about what their lives were like when they were little.
komt overeen met ERK doel:
Spreken (A2)
Kan plannen en afspraken, gewoonten en routinehandelingen, activiteiten uit het verleden en persoonlijke ervaringen beschrijven. (A2+)
Slide 17 - Slide
www.slo.nl
Slide 18 - Link
Wat is belangrijk voor het formuleren van een lesdoel /vakspecifiek leerdoel?
Gebruik werkblad 2A - oefening 2 en volg de stappen.
In duo's
10 minuten
Klaar? Deel jouw ideeën met je buren. Kijk of je van elkaar nog ideeën over kunt nemen.
Je deelt daarna jullie geherformuleerde leerdoel in Lessonup.
Slide 20 - Slide
1. De leerlingen kunnen de past simple gebruiken in een verhaaltje.
Slide 21 - Open question
2. Aan het einde van deze les kunnen leerlingen een formele brief schrijven.
Slide 22 - Open question
3. De leerlingen kunnen een dialoog naspelen.
Slide 23 - Open question
De Beginsituatie
Wat weten de leerlingen al over het onderwerp?
Wat kunnen de leerlingen al? (Dit haal je uit reeds behaalde leerdoelen)
Wat hebben de leerlingen nodig om aan deze les te kunnen beginnen?
Slide 24 - Slide
Oefening 3 - De Beginsituatie
Gebruik werkblad 2A en volg de stappen.
Zelfstandig
10 minuten
Klaar? Deel jouw ideeën met je buren. Kijk of je van elkaar nog ideeën over kunt nemen.
Slide 25 - Slide
Welk lesdoel heb jij geformuleerd?
Slide 26 - Open question
Hebben we de doelen behaald?
het taalproductiemodel kunnen uitleggen
het doel van een spreek- of schrijfopdracht benoemen
verschillen noemen tussen spreken en schrijven
de moeilijkheidsgraad van een spreek- of schrijfopdracht beïnvloeden m.b.v. oefenparameters.
een beginsituatie beschrijven en bijbehorende lesdoelen opstellen
Slide 27 - Slide
Oefening 4 – Aan de slag met je eigen productieve les
Bespreek met je WPB’er dat je een spreek-/schrijfles wilt geven in week 5 of 6 en kies een spreek/schrijfdoel uit. Hiermee ga je je beginsituatie beschrijven, een ERK doel selecteren en een lesdoel SMART formuleren.
Verwerk dit op het voorblad van het HAN-lesplanformulier. Dit is onderdeel 2A wat je inlevert voor feedback.
Slide 28 - Slide
Volgende Week
Kwakernaak: Lees 10.2, 10.3, 11.2 en 11.3. (Bekijk Scrivener ook nog eens voor praktische