Thema 3 Ordening Toetsvoorbereiding klas 1

Ordening
1 / 52
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ordening

Slide 1 - Slide

Oefenvragen als voorbereiding op de toets.
T3 ordening basisstof 1 t/m 5

Slide 2 - Slide

Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Schimmels kunnen nuttig zijn.
In welk situatie gebruiken we schimmels en zijn ze dus nuttig?

Slide 5 - Open question

Een plantencel heeft een celkern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Door welke organismen wordt zwemmerseczeem veroorzaakt?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Dieren
D
Planten

Slide 7 - Quiz

Welke orgaan is er niet bij sporenplanten?

Slide 8 - Open question

In welke vier rijken worden organismen ingedeeld?
A
Planten, dieren, mensen, auto's
B
Planten, dieren, schimmels, bacteriën
C
Dieren, Schimmels, Bacterien,
D
Schimmels, Bacterien, dieren, schimmels.

Slide 9 - Quiz

Bacteriën hebben celkernen.
A
Juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Dieren hebben cellen met celwanden
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Is een champignon een plant of een schimmel
A
plant
B
schimmel

Slide 12 - Quiz

Hoe planten bacteriën zich voort?
door:
A
deling
B
eieren
C
sporen
D
zaden

Slide 13 - Quiz

Zijn schimmels opgebouwd uit lange dunne draden of uit wortels.
A
Uit lange dunne draden
B
uit wortels,stengels en bladeren

Slide 14 - Quiz

Hier zien we een...
A
Zaadplant
B
Sporenplant

Slide 15 - Quiz

Een dennenappel is een onderdeel van een...
A
Zaadplant
B
sporenplant

Slide 16 - Quiz

Door een goede ordening kun je iets makkelijker vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij welke groep hoort de volgende zin?

Het organisme heeft bladgroenkorrels.
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 18 - Quiz

Welke organismen hebben een celwand? (kies er 1)
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 19 - Quiz

Welke diergroep legt geen eieren?
A
vissen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
reptielen

Slide 20 - Quiz

Brood wordt gemaakt met behulp van schimmels.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke diergroep legt eieren met een leerachtige schaal?
A
vogels
B
reptielen
C
amfibieën
D
vissen

Slide 22 - Quiz

Bacteriën bestaan uit 1 cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Schimmels ruimen dode organismen op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Welk rijk heeft cellen zonder celkern?
A
dieren
B
bacterien
C
schimmels
D
planten

Slide 25 - Quiz

Rijk van de dieren
Rijk van de planten
Rijk van de bacteriën
Rijk van de schimmels

Slide 26 - Drag question

Wat is een voorbeeld van een schadelijke schimmel?
A
gist
B
voetschimmel
C
peniciline

Slide 27 - Quiz

Behoren alle mensen tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Planten vissen zich voort door eieren met een kalkschaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Ademen vogels met longen?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Damien heeft zijn boterham met kaas een week lang in zijn schooltas laten zitten. Er zit nu groen pluis op het brood en op de kaas.
Is het pluis op het brood en de kaas veroorzaakt door bacteriën?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat 2 dieren tot dezelfde soort horen?
A
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen.
C
Als ze voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.

Slide 32 - Quiz

Een bacterie kan zich ieder half uur delen.
Hoeveel bacteriën heb je na 1,5 uur, als je met 1 bacterie begint?

Slide 33 - Open question

Bij welke groep dieren hebben de dieren een pantser?
A
stekelhuidigen
B
geleedpotigen
C
neteldieren
D
weekdieren

Slide 34 - Quiz

Tot welke groep van het dierenrijk behoort de zeester?
A
stekelhuidigen
B
neteldieren
C
weekdieren
D
geleedpotigen

Slide 35 - Quiz

Hoeveel kruisjes dien je te plaatsen in zowel de eerste als tweede kolom?
A
3
B
1
C
4
D
2

Slide 36 - Quiz

Hoeveel poten hebben de kreeftachtigen?
A
6 poten
B
8 poten
C
10 of meer poten
D
2 poten per segment

Slide 37 - Quiz

Welk dier is warmbloedig?
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 38 - Quiz

In welke klasse (groep) halen de dieren adem met longen?
A
alleen zoogdieren
B
vogels en zoogdieren
C
reptielen, vogels en zoogdieren
D
amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 39 - Quiz

In welke klasse van de gewervelden is levendbarend?

Slide 40 - Open question

Tot welke groep van de gewervelden behoort een ringslang?
A
reptielen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
vogels

Slide 41 - Quiz

Een hagedis is een reptiel, gebruikt hij kieuwen om adem te halen.
A
ja
B
nee
C
alleen op het land
D
alleen onder water

Slide 42 - Quiz

Welke kenmerk heeft de huid van reptielen.
A
glad en slijmerig
B
droge schubben
C
slijmerige schubben
D
haren

Slide 43 - Quiz

VISSEN
VOGELS
REPTIELEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 44 - Drag question

REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 45 - Drag question

REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 46 - Drag question

REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 47 - Drag question

REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 48 - Drag question

REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN

Slide 49 - Drag question


Wie zijn warmbloedig?
A
amfibieën en reptielen
B
vissen en amfibieën
C
reptielen en amfibieën
D
geen van de genoemde antwoorden bij A,B,C

Slide 50 - Quiz


Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen

Slide 51 - Quiz

Ademen door de huid
Welke groep kan dat?
A
Vissen
B
Amfibieën
C
Reptielen
D
Zoogdieren

Slide 52 - Quiz