This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Boekendoos
Boekendoos
Slide 1 - Slide
Je gaat een boekendoos maken. In het volgende filmpje zie je wat dat is.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Nu volgt de uitleg over hoe jij jouw boekendoos moet maken. Lees / beluister alle stappen en beantwoord de controlevragen om te kijken of je het goed begrepen hebt!
Slide 4 - Slide
Stap 1
Kiezen: Kies een B- of een C-boek van minimaal 100 bladzijden. Let op: het boek mag niet verfilmd zijn. Je moet vóór trap 2 via ELO - Opdrachten doorgeven welk boek je gaat lezen. Een B-boek mag je alleen kiezen in overleg met je docent. Leven van een Loser, Dagboek van een Muts en De Waanzinnige Boomhut mogen niet.
Slide 5 - Slide
Wil je weten of je boek een B- of een C-boek is?
Ga naar www.nobb.nl en typ de titel van je boek
Slide 6 - Slide
Wil je weten of je boek een B- of een C-boek is?
Klik in de resultaten op de titel van het het boek
Slide 7 - Slide
Wil je weten of je boek een B- of een C-boek is?
Scroll naar beneden en klik op 'Meer info'
Slide 8 - Slide
Wil je weten of je boek een B- of een C-boek is?
Scroll naar beneden en kijk bij 'Leeftijdscategorie'.
9-12 = B-boek, 12-15 = C-boek
Slide 9 - Slide
Stap 2
Samenvatten: vat het boek in maximaal zeven zinnen samen. In de samenvatting staat:
* Wie de hoofdpersonen zijn
* Wat de twee belangrijkste gebeurtenissen zijn
* Hoe het boek afloopt
Slide 10 - Slide
Stap 3
Aan- of afraden: niet elk boek is voor iedereen geschikt. Welke mensen zouden dit boek wél moeten lezen (denk aan: geslacht, leeftijd, interesse)? Geef drie redenen om het boek wél te lezen. Denk ook na over de andere groep: welke mensen zouden dit niet leuk vinden? Beschrijf ook deze groep, en geef drie redenen om het niet te lezen.
Je samenvatting en je aan- of afrader plak je samen aan de binnenkant van
de deksel.
Slide 11 - Slide
In welke week moet de boekendoos af zijn?
A
Week 9
B
Week 14
C
Week 10
D
Week 20
Slide 12 - Quiz
Je mag niet alle boeken lezen. Welke mag je wél lezen?
A
Leven van een Loser
B
Dagboek van een Muts
C
Lampje
D
De Waanzinnige Boomhut
Slide 13 - Quiz
Wat moet je doen als je twijfelt of het boek dat jij wilt lezen, wel goed is?
Slide 14 - Open question
Je moet een aan- of afrader schrijven. Wat is dat?
A
Dat je zegt of je het boek zelf wel of niet leuk vindt.
B
Dat je nadenkt over welke mensen het boek wel en niet leuk vinden.
Slide 15 - Quiz
Moet je in je samenvatting wel of niet verklappen hoe het verhaal afloopt?
A
Wel
B
Niet
Slide 16 - Quiz
Stap 4
Voorwerpen zoeken: zorg voor een lege schoenendoos. Verzamel of maak zes voorwerpen die je bij het verhaal vindt passen en stop deze in de doos. Let op: het mogen géén plaatjes zijn. Bind aan elk voorwerp een kaartje waarop je schrijft welke rol het speelt in het verhaal en waarom het belangrijk is voor het verhaal. Op de achterkant van het kaartje zet je een toepasselijk citaat uit het verhaal. Een citaat is een letterlijk stukje tekst uit het boek.
Slide 17 - Slide
Voorbeeld van een kaartje bij het boek 'Op Zwart'
Voorkant (uitleg waarom belangrijk):
De vis is belangrijk omdat vissen veel onbetaalbare vitamine D bevatten, en de hoofdpersoon steelt de koikarper van zijn buurman om te kunnen wegvluchten
Achterkant (citaat):
'Ik pak de vis op en laat hem in de zak glijden. Hij zakt meteen naar de bodem, bewusteloos of dood. Waardeloos veel te duur Japans kutbeest.'
Slide 18 - Slide
Stap 5
Versieren: versier de buitenkant van de doos met plaatjes en teksten die iets zeggen over het boek. Plak een kopie van de voorkant van het boek op de deksel. Zorg ervoor dat de titel van het boek en de schrijver duidelijk te zien zijn. Je naam en klas zet je aan de onderkant van de doos.
Slide 19 - Slide
Handig om te weten
Je krijgt na trap 2 twee keer een leesles. Ook plannen we twee keer een les waarin je aan je boekendoos kunt knutselen. Je docent vertelt je welke lessen dat precies zijn en je krijgt nog informatie over wat je tijdens die lessen wel en niet kunt doen.
Slide 20 - Slide
Hoeveel voorwerpen moeten er in je doos zitten?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 21 - Quiz
Aan elk voorwerp moet een kaartje. Wat moet er op het kaartje staan?
Slide 22 - Open question
Hoe moet je aan de juf doorgeven welk boek je gaat gebruiken?
A
Via de mail
B
Via ELO - Opdrachten
C
Tijdens een Skypeles in de chat
Slide 23 - Quiz
Misschien moeten we de opdracht door corona wel een beetje aanpassen. Welke twee mogelijkheden zijn er?
Slide 24 - Open question
Weet of heb je geen boek?
De bibliotheek is nu gesloten, maar je kunt wel boeken bestellen en ophalen.