quiz 5 - laatste les voor het eindexamen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Hoeveel tijd heb je standaard voor het examen Nederlands?
A
60 minuten
B
90 minuten
C
120 minuten
D
150 minuten

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke teksten moet je in je examen kunnen schrijven?
A
brief, e-mail, opstel
B
brief, e-mail, artikel
C
brief, verhaal, opstel
D
brief, verhaal, artikel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste manier van de aanhef noteren?
A
Geachte Meneer Van Vliet,
B
Geachte meneer van Vliet,
C
Geachte meneer Van Vliet,
D
Geachte Meneer Van Vliet,

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de woorden naar de juiste vakken.
tekstdoel
tekstvorm
amuseren
gedicht
overtuigen
nieuwsbericht
ingezonden brief
aansporen
reclame
informeren

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een anekdote?
A
een leesteken dat laat zien dat er een citaat begint.
B
een kort, grappig verhaaltje over iets dat echt is gebeurd.
C
een afsluiting van een tekst, waarin de schrijver advies geeft.
D
een korte inleiding van een tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel witregels gebruik je na de aanhef?


A
geen
B
een
C
twee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?

A
23-04-2025, Nijmegen
B
Nijmegen, 23-04-2025
C
23 april 2025 Nijmegen
D
Nijmegen, 23 april 2025

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke informatie wordt vaak geschreven in de inleiding van een brief of e-mail?

A
Je stelt je zelf voor.
B
Je stelt jezelf voor en vertelt de reden waarom je je brief schrijft.
C
Je schrijft de reden van je brief.
D
Je trekt de aandacht met een vraag of anekdote

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?

A
Hij wil graag op vakantie naar Mallorca.
B
Hij wilt graag op vakantie naar Mallorca.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een signaalwoord van een redengevend verband?
A
want
B
echter
C
daarentegen
D
bovendien

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN signaalwoord van een opsommend verband?
A
bovendien
B
daarnaast
C
al met al
D
niet alleen... maar ook

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?
A
de mening van de schrijver
B
een samenvatting van de tekst in één zin
C
het antwoord op de vraag: 'Waar gaat de tekst over?'
D
de belangrijkste functie van de inleiding

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een juiste manier om een zin te citeren?
A
Bij veel open vragen moet je een zin citeren (r. 8-9)
B
Bij veel open... (r. 8-9)
C
"Bij veel open vragen moet je een zin citeren (r.8-9)."
D
Bij veel... zin citeren. (r.8-9)

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk type woorden moet je zeker leren?
A
werkwoorden
B
signaalwoorden
C
voegwoorden
D
verwijswoorden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Zet de verschillende onderdelen van het examen in de juiste volgorde.
leestekst 1 met vragen
advertentie met vragen
schrijfopdracht
leestekst 2 met vragen
leestekst met samenvattingsvragen

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

In het examen staat de vraag:
'Leg in 10 woorden uit hoe dit kan.'
Hoeveel woorden mag je dan extra gebruiken, buiten deze 10?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Hoe noem je de belangrijkste zin van een alinea?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat is de naam van de docent?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is NIET toegestaan bij het examen?
A
woordenboek
B
pennen
C
markeerstiften
D
Tipp-Ex

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Nog een laatste tip
Zorg dat je goed uitgerust bent, neem de tijd om de vragen nauwkeurig te lezen en te begrijpen, en vergeet niet om de tijd goed te verdelen over de verschillende onderdelen van het examen.
Je mag je notitieblaadje vanaf 11 uur en 16 uur meenemen. Zo kun je thuis alvast je antwoorden controleren. het examen staat dezelfde dag nog online, behalve NE. ;)

Slide 22 - Slide

Geef de leerlingen enkele tips voor het examen en bespreek het belang van een goede voorbereiding.
Dat was het...
Heb je nog vragen in de aanloop naar je examen?

Stuur een bericht via Teams!

Een fijne vakantie, bedankt en veel succes!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions