leesvaardigheid tekstverbanden verwijswoorden

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat wordt bedoeld met deze theorie?

Je leert:
wat een tekst-
verband is.
Hoe je het kunt
vinden in een tekst.

Slide 2 - Slide

Wat wordt bedoeld met een tekstverband?

Slide 3 - Open question

Tekstverbanden: Uitleg
  • Een schrijver wil van een tekst één geheel maken.
  • Zinnen en alinea's worden daarom vaak aan elkaar geplakt met speciale woorden.
  • Die woorden noemen we in een leestekst signaalwoorden.
  • Met zo'n signaalwoord begint een tekstverband. Het signaalwoord bepaalt wat de schrijver met het tekstverband wil aangeven.

Slide 4 - Slide

Ga naar Magister en open Talent
Ga naar hoofdstuk 2.2. Lezen
Ga naar opdracht 7. Lees eerst de leerstof en maak daarna opdracht 7 helemaal.

Slide 5 - Slide

Schrijf een zin op waarin een signaalwoord staat.

Slide 6 - Open question

tekstverband
signaalwoorden
opsomming-wat hoort bij elkaar?
ten eerste/ook/bovendien/
zowel als
tijdsvolgorde-wanneer gebeurt wat?
eerst/intussen/terwijl/
toen/nadat/ ten slotte
tegenstelling-wat staat tegenover elkaar?
maar/toch/echter/integen-
deel/evenwel
uitleg-welke toelichting of voorbeelden zijn er?
bijvoorbeeld/onder andere/zoals

Slide 7 - Slide

Wat wordt bedoeld met een 'signaalwoord'?
A
Let op: Er komt iets belangrijks aan in de tekst
B
Een woord dat het belangrijkste is van de tekst.
C
Een tekstverband
D
Een woord dat aangeeft dat er een tekstverband komt.

Slide 8 - Quiz

Welke twee signaalwoorden horen bij het tekstverband "uitleg - voorbeeld"?
A
dat wil zeggen, als
B
dus, kortom
C
maar, daarentegen
D
zoals, net als

Slide 9 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord "tenslotte"?
Meerder antwoorden mogelijk
A
Tijdsvolgorde tekstverband
B
Opsommend tekstverband
C
Middel/doel tekstverband
D
Uitleggend tekstverband

Slide 10 - Quiz

Tekstverband? Hij is om te beginnen de aardigste jongen van de klas.
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 11 - Quiz

Tekstverband? Toen ik zat te lezen, was zij intussen boodschappen doen.
A
opsomming
B
uitleg
C
tijdsvolgorde
D
reden

Slide 12 - Quiz

Tekstverband? Zij is heel sterk maar hij daarentegen kan nauwelijks iets tillen.
A
reden
B
uitleg
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Tekstverband? We kunnen dus zeggen dat iedereen geslaagd is.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
tijdsvolgorde

Slide 14 - Quiz

tekstverband
signaalwoorden
redengevend-je geeft aan waarom iemand iets doet.
want/omdat/daarom/
namelijk
conclusie-wat is je eindoordeel?
dus/hieruit volgt/ de slotsom is/concluderend
Alle signaalwoorden en tekstverbanden die je leert in jaar 1 zijn in het boek Talent te vinden op blz. 258

Slide 15 - Slide

Bekijk het volgende filmpje

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Wat zijn verwijswoorden? Filmpje

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Tijdens de Halloween Fright Night speelt Eddie de Clown de hoofdrol. HIJ is onder andere bekend van de film Eddie the movie. De griezel zorgt met zijn humor, intimidatie en pesterijen
Hoeveel en welke verwijswoorden verwijzen naar Eddie de clown?

Slide 23 - Slide

Oplossing
Tijdens de Halloween Fright Night speelt Eddie de Clown de hoofdrol. Hij is onder andere bekend van de film Eddie the movie. De griezel zorgt met zijn humor, intimidatie en pesterijen voor grensverleggend spektakel. Hij is echt eng. Gasten worden uitgedaagd de ultieme grens op te zoeken door levende kakkerlakken en meelwormen te eten en bedolven te worden onder vogelspinnen en slangen. Je kunt hem bewonderen in zijn nieuwe Try of die-show. Zijn show is te eng voor woorden.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Wat weet je nu?
  • signaalwoorden geven aan dat er een tekstverband gebruikt wordt in een zin.
  • tekstverbanden zorgen dat zinnen en alinea's bij elkaar horen.
  • verwijswoorden vervangen andere woorden of delen van zinnen in een tekst.
  • stel een vraag met een W om te weten waarnaar ze verwijzen.


Slide 26 - Slide