Adelbertles 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,3

OPSTARTEN!!!!

Als je een superheld kon zijn en je kon kiezen uit een van de onderstaande superkrachten. Welke zou dat zijn?

Vliegen

Transformeren in een dier

Tijdreizen

Teleporteren

gedachtes lezen

onder water ademen

onzichtbaar worden

VERBANDEN TUSSEN DELEN VAN ZINNEN & ARGUMENTEREN

Verbanden tussen (delen van) zinnen

1hv Formuleren H3

Plak deze zinnen aan elkaar door er een signaalwoord tussen te plaatsen.
Noteer alleen de woorden.

Het is maandag. Ik heb school. Ik heb geen zin.

HUH MAAR WAT IS EEN SIGNAALWOORD?

1. Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen.
2. Een signaalwoord geeft een bepaald signaal over het tekstdeel dat je leest. Hierdoor weet je dat het belangrijk is.
3. Het signaalwoord zorgt ervoor dat de lezer begrijpt wat de schrijver bedoelt met de verschillende delen van de tekst.
4. Een signaalwoord is een essentieel onderdeel van de tekst omdat die verbanden aangeeft tussen woorden waardoor je snapt wat het verband is.

Verbanden tussen (delen van) zinnen. 

Verbanden aangeven in een zin of tussen zinnen maakt een tekst duidelijker.

 

Je gebruikt die woorden zelf ook al, maar ze zijn dus heel belangrijk.

Zo’n woordje kan halverwege een zin staan, maar ook in het begin.

Er zijn acht veel voorkomende verbanden en daar horen signaalwoorden bij.

Wat zijn de signaalwoorden in deze zin?

Mijn dag was geweldig. Om te beginnen had ik lekker geslapen, bovendien was het mooi weer en was ik vrij van school.

1. mijn, om te beginnen, bovendien
2. om te beginnen, bovendien, en
3. mijn dag, ik, was
4. mijn dag, om te beginnen, bovendien, en

Welk tekstverband vind je in deze zin?

Mijn dag was geweldig. Om te beginnen had ik lekker geslapen, bovendien was het mooi weer en was ik vrij van school.

1. Chronologisch verband
2. Redengevend verband
3. Opsommend verband
4. Toelichtend verband

Acht veelvoorkomende tekstverbanden

verband - signaalwoorden

opsommend verband - om te beginnen, ook, bovendien, en, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte

tegenstellend verband - maar, toch, echter, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant, daar staat tegenover

chronologisch verband - eerst, daarna, dan, toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk

oorzaak-gevolg - daardoor, doordat, als gevolg van

redengevend verband - daarom, dus, omdat, want, namelijk, immers

toelichtend verband (voorbeeld) - zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals

concluderend/samenvattend verband - kortom, dus, daarom, al met al, samengevat

voorwaardelijk verband - als (...dan), indien, tenzij, wanneer

Check die vorige zin!!!

Verbanden tussen (delen van) zinnen

Mijn dag was geweldig. Om te beginnen had ik lekker geslapen, bovendien was het mooi weer en was ik vrij van school.

- opsomming

Mijn dag was geweldig, want ik had lekker geslapen, het was mooi weer en ik was vrij van school.

- redengevend en opsomming

Ik had lekker geslapen, het was mooi weer en ik was vrij van school, dus was mijn dag geweldig. 

- opsomming en conclusie

QUIZ!

Welk tekstverbandje? (1/7)

Rob houdt niet van Chocola, maar Siem is er dol op.

1. toelichtend verband
2. opsommend verband
3. tegenstellend verband
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (2/7)

Vroeger hielp ik mijn moeder al in de keuken. Toen sneed ik de meloenen en pompoenen in kleine stukjes, nu kook ik zelfs al aardappels. Uiteindelijk wil ik een heel driegangendiner kunnen koken.

1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (3/7)

Jeanne heeft erg veel panini's gegeten, daardoor is zij een beetje misselijk geworden.

1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (4/7)

Feline gaat niet mee paardrijden. Zij houdt namelijk helemaal niet van paarden haha.

1. tegenstellend verband
2. redengevend verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (5/7)

De spelers in ons hockeyteam zijn goed in passeerbewegingen. Dexter kan bijvoorbeeld als beste een dummy naar links.

1. toelichtend verband
2. voorwaardelijk verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (6/7)

Timo’s ouders hebben de zomervakantie geboekt. De duikbrillen zijn aangeschaft, dus de voorpret kan beginnen!

1. redengevend verband
2. voorwaardelijk verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

Welk tekstverbandje? (7/7)

Als Roos voor het einde van de dag het zwaard van Saar terugbrengt, dan vindt zij het prima dat ze die leent.

1. redengevend verband
2. voorwaardelijk verband
3. oorzaak-gevolg
4. concluderend verband

MAAK EEN ZIN MET MINIMAAL TWEE TEKSTVERBANDEN!

ARGUMENTATION

(Engels voor argumentatie)

Betoog

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. 

Hiervoor gebruikt hij argumenten. 

Betoog

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. 

Hiervoor gebruikt hij argumenten. 

Wat een betoog nog sterker maakt is wanneer de schrijver tegenargumenten weet te noemen en die ook kan weerleggen. 

Dus:

Betoog

structuur:

standpunt

argumenten

tegenargumenten + weerleggingen

conclusie/herhaling standpunt

Betoog

standpunt: iedereen zou direct moeten stoppen met roken

argument: roken is ontzettend slecht voor de gezondheid

tegenargument: als je stopt met roken heb je kans op aftes in de mond en jeugdpuistjes.

weerlegging: die verschijnselen zijn maar tijdelijk, dus daar heb je niet lang last van. 

conclusie: iedereen zou direct moeten stoppen met roken

Signaalwoorden

Bij tegenargumenten vind je dezelfde signaalwoorden als bij argumenten voor een standpunt: dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is, want

Voor een tegenargument met weerlegging vind je vaak signaalwoorden voor een tegenstellend verband daarentegen, maar, echter, hoewel, aan de andere kant

Wat is het standpunt?

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.

1. Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is
2. moet iedereen meer met de trein reizen.

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.

... Met de trein ben je langer onderweg

1. Tegenargument
2. Weerlegging

Als je in de file staat, is de trein alsnog sneller.

1. Tegenargument
2. Weerlegging

In grote delen van Nederland is helemaal geen fileprobleem.

1. Tegenargument
2. Weerlegging

ARGUMENTATIONQUIZZZ

1. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'

1. FEIT
2. MENING

2. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.

1. FEIT
2. MENING

3. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.

1. FEIT
2. MENING

4. Den Haag moet volgens Ali de hoofdstad van Nederland worden.

1. FEIT
2. MENING

hoeveel argumenten?

Ik vind dat groente en fruit goedkoper moet worden, want nu is het te duur, kunnen arme gezinnen het niet betalen en is het aantrekkelijker om ongezond eten te kopen.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is het standpunt?

Niemand maakt zijn huiswerk voor Duits, dus ik ga het ook niet maken. 

1. Niemand maakt zijn huiswerk voor Duits
2. Ik ga het huiswerk niet maken.

Verzwegen standpunt...

Niemand maakt zijn huiswerk voor Duits, dus ik ga het ook niet maken. 

Ik vind dat ik mijn huiswerk voor Duits niet hoef te maken, want niemand maakt het. 

Goed argument?

Ik vind dat ik mijn huiswerk voor Duits niet hoef te maken, want niemand maakt het.

1. Nee
2. Ja

Argumentum ad populum!

THE END