5H een vraag stellen in het Frans Grammaire

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat weet ik over vraagzinnen in het Frans?

Slide 5 - Open question

.
Vous aimez les fruits
Tu es souvent malade
Est-ce que tu fais du sport
Est-ce qu'il est végétarien
Il ne mange pas de viande 
Moi, je déteste les légumes 

Slide 6 - Drag question

Een vraag stellen met
  est-ce que....?


Wat betekent est-ce que?
Waar plaats je est-ce que in de zin?
Wanneer gebruik je est-ce qu'?

Slide 7 - Slide

Welke vraagwoorden ken je al
in het Frans?

Slide 8 - Open question

wat
waarom
waar
wie
hoe
wanneer
hoeveel
quand
comment
combien
pourquoi
qui
qu'est-ce que

Slide 9 - Drag question

Hoe stel ik een vraag met vraagwoorden


Slide 10 - Slide

Waar plaats ik een vraagwoord in de zin?
A
begin van de zin
B
na het eerste werkwoord
C
na het onderwerp
D
einde van de zin

Slide 11 - Quiz

Wat is de volgorde van een vraagzin wanneer er een vraagwoord en
est-ce que gebruikt worden?
A
vraagwoord+ est-ce que + gewone zin
B
est-ce que+ vraagwoord + gewone zin
C
est-ce que + gewone zin + vraagwoord
D
vraagwoord + gewone zin+ est-ce que

Slide 12 - Quiz

au travail
à faire : 
ex: 30c 31a 31c 31d 31e 33a 

Slide 13 - Slide

ik kan vraagzinnen maken in het Frans
ja
nee

Slide 14 - Poll