Paragraaf 1.4

MODEL EN HYPOTHESEN
Paragraaf 1.4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

MODEL EN HYPOTHESEN
Paragraaf 1.4

Slide 1 - Slide

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat een conceptueel model is.
  • ... hoe je een conceptueel moet opstellen.
  • ... wat een hypothese is.
  • ... hoe je een hypothese moet opstellen.

Slide 2 - Slide

ENTREECARD
Maak de entreecard via Bookwidgets (op Classroom).
> Je werkt individueel.
> Je hebt 10 minuten de tijd.
> Ben je klaar? Lees pagina 20 t/m 22.

Slide 3 - Slide

HERHALING
Variabelen is een kenmerk van een actor of samenleving die kan variëren.
  • Voorbeelden?

Kans is de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.
  • Voorbeelden?

Wetmatigheid is een wet waarbij je geen uitzonderingen verwacht.
  • Voorbeelden?

Slide 4 - Slide

Conceptueel model
Een schema met hokjes en pijltjes waarin de invloed van variabelen op elkaar wordt weergegeven

Slide 5 - Slide

CONCEPTUEEL MODEL
Belangrijk bij een conceptueel model:
  • De pijl gaat altijd van links naar rechts
  • De variabelen bevatten geen waarderingen
  • Als er meerdere variabelen aan de linkerkant staan, dan hebben die allemaal een aparte pijl naar rechts toe

Slide 6 - Slide

MAKEN OPDRACHT 23 EN 24

Slide 7 - Slide

Hypothese
Een toetsbaar idee over de werkelijkheid. 

Slide 8 - Slide

HYPOTHESE
Een hypothese bevat tenminste:
  • De variabelen die je onderzoekt
  • De groep die je bestudeert
  • De verwachte uitkomst (hoeft niet waar te zijn)

Belangrijk: Richting kiezen in hypothese (meer/groter/kleiner)
Dus niet: A heeft een invloed op B

Slide 9 - Slide

AANNEMEN OF VERWERPEN
Aannemen
  • Hypothese is aangenomen (A --> B)

Verwerpen
  • Hypothese is niet aangenomen (geen verband A en B)

Slide 10 - Slide

MAKEN OPDRACHT 25

Slide 11 - Slide

HUISWERK
Maken opdracht 26

Slide 12 - Slide