Semana 50

1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Preguntas? Vragen?
¿Hay preguntas sobre los temas de la semana pasada?

Zijn er nog vragen over de leerstof van vorige week?

Slide 2 - Slide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1...estudiar vocabulario lección 3 leer ik  de worden van lección 3
2...practicamos los verbos irregulares y regulares oefenen we de regelmatige en onregelmatige WW.
3...practicamos para el examen oefenen we voor het PW
4...Je kent de zelfstandige naamwoorden in het Spaans en gebruiken ze goed. 

Slide 3 - Slide

Aprender voca Woordjes leren

Slide 4 - Slide

Aprender voca Woordjes leren

¿Cómo aprendes vocabulario? Hoe leer je woordjes?

Slide 5 - Slide

¿Quiénes sois? 
nombre
  • Mi nombre es 
  • Me llamo
  • Yo soy 
edad
Tengo ... años
residencia
Vivo en ... 
familia
(no) tengo ... hermanos
mascotas
Tengo un ... 

Slide 6 - Slide

Objetivos (Leerdoelen)
Herhalen

  1. Je kunt de lidwoorden in het Spaans gebruiken. 
  2. Je kent de zelfstandige naamwoorden in het Spaans en gebruiken ze goed. 


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Bijvoelijke naamwoorden - o



Enkelvoud: Chico guapo - knappe/mooie jongen 
Meervoud: Chicos guapos
Enkelvoud: Chica guapa - knap/ mooi meisje
Meervoud: Chicas guapas 
 

Slide 10 - Slide

Andere bijvoeglijke naamwoorden - e




Enkelvoud: Coche grande ( grote auto) 
Meervoud: Coches grandes 

Slide 11 - Slide

Maak een goede combinatie:
* El chico - inteligente
A
el chico inteligento
B
el chico inteligenta
C
el chico inteligente
D
las chica bonitos

Slide 12 - Quiz

Maak een goede combinatie:
* La chica - bonito
A
el chica bonito
B
la chica bonita
C
la chicas bonita
D
las chica bonitos

Slide 13 - Quiz

Maak een goede combinatie:
* El chico - inteligente
A
el chico inteligento
B
el chico inteligenta
C
el chico inteligente
D
las chica bonitos

Slide 14 - Quiz

Maak een goede combinatie:
* la carpeta - pequeño

Slide 15 - Open question

Maak een goede combinatie (indien nodig):
* el ordenador - genial

Slide 16 - Open question

Zet in het meervoud:
* la chica bonita
A
las chicas bonitas
B
la chicas bonitas
C
los chicas bonitos
D
las chica bonitas

Slide 17 - Quiz

Klik op de juiste reactie die hoort bij de onderstaande vraag.

* ¿Cuál es tu comida favorita?
A
Mi favorita comida es la paella.
B
Mi comida favorito es la paella.
C
Mi comida favorita es la paella.
D
Mi comida favorita la paella

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

El verbo 
Gustar

Slide 22 - Slide

Gustar betekent = leuk vinden of houden van (bevallen).
Hoewel het een werkwoord is op -AR, is het anders dan de andere werkwoorden!

El verbo gustar
GUSTA
GUSTAN
en
Wat je leuk vindt is:
  • Enkelvoud
  • Werkwoord(en)
Wat je leuk vindt is:
  • Meervoud
Voorbeelden:
Me gusta el gato.
Ik vind de kat leuk.

Me gustan los perros
Ik vind de honden leuk

Me gusta hablar español 
Ik vind Spaans spreken leuk.




Meestal gebruik je alleen:

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 26 - Mind map