thema kleding afsluiten

Welkom 
Kleding 
Vorige les-?
Begrijpend lezen "lopen in een grote regenplas" + grammatica herhalen 

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenISK

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 
Kleding 
Vorige les-?
Begrijpend lezen "lopen in een grote regenplas" + grammatica herhalen 

Slide 1 - Slide

Vorige les-?

Slide 2 - Slide

Jip en Janneke 
Lopen in een grote regenplas 

Slide 3 - Slide

Waar gaat het verhaal over?
Het gaat over
A
buitenspelen in een regenplas
B
de verjaardag van Jip
C
boodschappen doen

Slide 4 - Quiz

Het regent dat het giet.
Wat betekent dat?
A
Het is mooi weer.
B
Janneke pakt de gieter.
C
Het regent heel hard.

Slide 5 - Quiz

Wie gaat eerst naar buiten?
A
Jip
B
Janneke
C
Jip en Janneke gaan samen naar buiten.

Slide 6 - Quiz

Jip gaat naar buiten. Wat heeft hij aan?

Slide 7 - Open question

Janneke mag de laarzen van haar vader gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Waarom is Janneke helemaal zwart?
A
Janneke valt in de modder.
B
Janneke speelt met zwarte verf.

Slide 9 - Quiz

"Mama, mag ik heel eventjes?" Wat betekent "eventjes"?
A
even snel
B
heel hard
C
langzaam

Slide 10 - Quiz

"De pret is uit". Wat betekent dit?
A
Het plezier is voorbij.
B
Janneke moet in bad.
C
Janneke is jaloers op Jip.

Slide 11 - Quiz

Wat zie je?
A
modder
B
plas
C
verf

Slide 12 - Quiz

Grammatica - voorzetsels 
met, in, over, uit, etc. 

Slide 13 - Slide

Er zijn grote plassen ... straat.
A
op
B
in
C
naar

Slide 14 - Quiz

Het water stroomt ... de goten.
A
met
B
uit
C
aan

Slide 15 - Quiz

Niemand gaat ... buiten.
A
in
B
naar
C
met

Slide 16 - Quiz

Het water springt ... zijn oren.
A
met
B
om
C
naar

Slide 17 - Quiz

Jip springt midden ... de plas.
A
op
B
tussen
C
in

Slide 18 - Quiz

Janneke mag zijn laarzen ...
A
aan
B
over
C
op

Slide 19 - Quiz

Janneke gaat ... Jip staan.
A
bij
B
in
C
op

Slide 20 - Quiz

Janneke moet ... bad.
A
op
B
tussen
C
in
D
met

Slide 21 - Quiz

Goed gedaan! 

Slide 22 - Slide

Vragen? 

Slide 23 - Slide

✍️ A1: Schrijf een kort tekstje over wat je doet in het lange weekend.
1) Waar ga je naartoe?        2) Met wie ben je?    
3) Wat doe je? Hoe is het weer?        4) Hoe voel je je?

Ik ga naar … met...
Het is … (leuk / mooi / fijn)
Ik vind het … (leuk / spannend / rustig) want ...



Slide 24 - Slide

✍️ A2: Schrijf een tekst van ongeveer 5-7 zinnen over wat je doet in het lange weekend. 

1) Waar ga je naartoe?
2) Met wie ben je?
3) Wat doe je?
4) Hoe is het weer?
5) Hoe voel je je? Waarom? 
6) Wat vind je het leukste van het weekend?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide