Week 4 Woordenschat 1.1 +1.2

Welkom bij Nederlands!


20 september 2018
1 / 23
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!


20 september 2018

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Terugblik vorige les
  • Doelen
  • Woordenschat 1.1 + 1.2
  • Aan de slag
  • Terugblik
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige lessen
  • Lezen 1.1 Onderwerp en hoofdgedachte
  • Lezen 1.2 Doel en publiek
  • Lezen 1.3 Betrouwbaarheid van een tekst
  • Oefentoets (grapje...)

Slide 3 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst voor je?
A
Belastingen
B
Huurtoeslag
C
Toeslagen

Slide 4 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 5 - Open question

Wat is de bron van de tekst?

Slide 6 - Open question

Is deze bron betrouwbaar? Licht het antwoord toe.

Slide 7 - Open question

Met wat voor soort tekst heb je te maken?
A
Deel van een artikel
B
Deel van een voorlichtingsfolder
C
Deel van een nieuwsbericht

Slide 8 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van de tekst?
A
Mensen informeren wie in aanmerking komt voor huurtoeslag.
B
Mensen instrueren hoe huurtoeslag aan te vragen.
C
Mensen overhalen huurtoeslag aan te vragen.

Slide 9 - Quiz

Doelen van deze les
  • 1: Aan het einde van de les kun je de betekenis van een woord afleiden uit de tekst.


  • 2: Aan het einde van de les kun je de betekenis van een woord afleiden uit het woord zelf.

Slide 10 - Slide

Betekenis afleiden uit de tekst
Omschrijving

Een uitleg is de zinnen voor of na het woord.

VB. De meeste luchtvaartmaatschappijen vinden de omvang van handbagage prima. Er zijn echter enkele maatschappijen die de grote van een koffer of tas wel een probleem vinden.

Slide 11 - Slide

Betekenis afleiden uit de tekst
Afbeelding
Helpt bij het achterhalen van de betekenis.

Slide 12 - Slide

Betekenis afleiden uit de tekst
Voorbeeld

Er wordt soms een voorbeeld gegeven.

VB. Stoel = ding met vier poten om op te zitten.

Slide 13 - Slide

Betekenis afleiden uit de tekst
Tegenstelling

Een woord met de tegenovergestelde betekenis.

VB. Troebel --> helder

Slide 14 - Slide

Betekenis afleiden uit de tekst
Synoniem

Een ander woord met ongeveer dezelfde betekenis.

VB. Hoofdzakelijk --> vooral

Slide 15 - Slide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  • Twee woorden die samen een nieuwe betekenis krijgen.
  • Voet + bal = voetbal
  • Gebied + verbod = gebiedsverbod



Slide 16 - Slide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  2. Voor- en achtervoegsels
  • Zijn er voor- of achtervoegsels die je kent?
  • Hergebruiken = her + gebruiken.  --> Her = opnieuw
  • Belangeloos = belang + loos. --> Loos = zonder

Slide 17 - Slide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  2. Voor- en achtervoegsels
  3. Lijkt op een woord dat je kent
  • Het woord zelf is nieuw voor je, maar het lijkt op een woord dat je kent.
  • Problematisch --> probleem

Slide 18 - Slide

Opdracht woordenschat 1.1 + 1.2

Bladzijde 150 t/m 158 (niveau 4)

Bladzijde 144 t/m 153 (niveau 3)


Nakijken? Vraag een nakijkblad,

einde van de les inleveren

Slide 19 - Slide

Terugblik 1.1

Als de mens niet meer aan het verkeer zou deelnemen, zou het veel veiliger zijn. Daarom wil Google ervoor zorgen dat we niet meer zelf hoeven te participeren in het verkeer.


  • Wat betekent het woord participeren? Haal de betekenis uit de tekst.
  • Welke strategie heb je gebruikt?

(Synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegenstelling, afbeelding)

Slide 20 - Slide

Terugblik 1.2

Wat betekenen de ondersteende woorden? Haal de betekenis uit het woord.

  • heractiveren
  • humoristisch
  • onbewust
  • brandveiligheidsvoorwaarden


  • Welke strategie heb je gebruikt?

(Samenstelling, voor- en achtervoegsels, woord dat er op lijkt)

Slide 21 - Slide

Volgende les
  • Woordenschat 1.1 en 1.2
  • Woordenschat 1.3 + bezoek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide