LJ1- 1.11 Leesdoel + tekstdoel / LJ2 1.12 Kijk naar taal

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 1.11 - LJ2 1.12
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 1.11 - LJ2 1.12
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
 LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 41. 
 

LJ2: Jullie hebben nog een paar minuutjes arrangementtijd.

Huiswerk controle 

Slide 2 - Slide

3. lesdoel LJ1
Aan het eind van deze les:
- Ken je het verschil tussen leesdoel en tekstdoel.
- Ken je de tekstdoelen: informeren, amuseren en overhalen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De schrijver wil je vermaken.
DOEL?
A
overtuigen
B
activeren/overhalen
C
instrueren
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?
A
informeren
B
overtuigen
C
overhalen/activeren
D
instrueren

Slide 7 - Quiz

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 8 - Quiz


Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question

5. Begeleid inoefenen
Uitleg van de opdrachten 46, 47 en 49. 

Slide 12 - Slide

6. Zelfstandig werken LJ1
Je maakt zelfstandig opdracht 46, 47 en 49 op blz 42/45.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 13 - Slide

1. Lesopening LJ2
Pak je boek en je schrift van Nederlands en open je boek op blz 33. 

Huiswerk controle 

Slide 14 - Slide

3. lesdoel LJ1
Aan het eind van deze les:
- Ken je het stappenplan moeilijke woorden
- weet je wat een synoniem is
- weet je wat beleefd en onbeleefd taalgebruik is

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

synoniem voor:
ziekteverschijnselen
A
diagnose
B
symptomen

Slide 18 - Quiz

Wat is een synoniem van direct?
A
meteen
B
straks
C
dreigen
D
dialect

Slide 19 - Quiz

wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 20 - Quiz

Wat is een synoniem voor roddelen?
A
praten
B
kwaadspreken
C
zingen
D
vrouwen die praten

Slide 21 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'fiets'?
A
stalen ros
B
houten paard
C
ijzeren rad

Slide 22 - Quiz

Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN synoniem voor ruzie?
A
onenigheid
B
geschil
C
vete
D
frictie

Slide 24 - Quiz

Synoniem voor schrijver is
A
Man
B
Auteur
C
Boek
D
lezen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Bespreken opdrachten. 

Slide 28 - Slide

6. Zelfstandig werken LJ1
Je maakt zelfstandig opdracht 5, 6, 7 en 10 op blz 33 t/m 36.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Evaluatie
Hoe ging de les? 
Heb je nog ergens vragen over?


Huiswerk LJ1:                                                  Huiswerk LJ2:
Maandag 4 oktober.                                     Maandag 4 oktober
1.11 - opdracht 46, 47 en 49                      1.12 opdracht 5, 6, 7 en 10

Slide 30 - Slide