herhaling grammatica + être (ch3)

Bonjour!


Planning:
herhaling grammatica
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!


Planning:
herhaling grammatica

Slide 1 - Slide

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Jeudi
Samedi
Mercredi
Vendredi
Mardi
Dimanche
Lundi

Slide 2 - Drag question

De ontkenning in het Frans
Ik ben in Parijs.
Je suis à Paris.

Ik ben niet in Parijs.
Je ne suis pas à Paris.

Slide 3 - Slide

Soms verandert er iets..
Je cherche le prof.
Je ne cherche pas le prof.

J'aime le français.
Je n'aime pas le français.

Wat gebeurt er?

Slide 4 - Slide

Zet de ontkenning op de goede plek:
Je trouve mon livre.

Slide 5 - Open question

Zet de ontkenning op de goede plek:
Maxime adore le foot.

Slide 6 - Open question

Zet de ontkenning op de goede plek:
Nous habitons à Nice.

Slide 7 - Open question

AVOIR

Slide 8 - Slide

ils (avoir)
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a

Slide 9 - Quiz

Nous (avoir)

Slide 10 - Open question

On ..... (avoir)

Slide 11 - Open question

Uitgangen ww-er
Personen:
Je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles

Uitgangen:
e, es, e, e, e, ons, ez, ent


Slide 12 - Slide

Elle
Nous
Je
Tu
il 
On
Vous
ils
elles
Regarde
Regardons
Regardent
Regarde
Regarde
Regardent
regardez
Regarde
Regardes

Slide 13 - Drag question

Welke vorm is goed?
Nous (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillent
D
travaillons

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is goed?
Lucas (danser)
A
dansez
B
danses
C
danse
D
dansons

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt

Slide 17 - Drag question

Quelle heure est-il?
Fransen hebben een andere manier dan wij om te zeggen hoe laat het is.  

 

Slide 18 - Slide

C'est quelle heure?
A
deux heures et quart
B
deux heures et demie
C
deux heures moins le quart
D
deux heures

Slide 19 - Quiz

Quelle heure est-il?
A
trois heures et demie
B
quatre heures et demie
C
trois heures et quart
D
quatre heures et quart

Slide 20 - Quiz

de week
de les
het huis
de rugzak
's middags
de taal
's ochtends

Slide 21 - Drag question

uitspraak van de é en è
é [ee] spreek je uit als in het woord zee

è [e] spreek je uit als in het woord gek
collège  déteste  sérieux   matière   cinquième   école
je préfère   géographie    génial   après-midi   Hervé

Slide 22 - Slide

Salut!!! :)

Slide 23 - Slide

Phrases clés C p.110
1- Tu es en quelle classe?
2- Tu as quelles matières le mardi?
3-La récré, c'est à quelle heure?
4-Quelle heure est-il?

Slide 24 - Slide

hebben =
A
être
B
avoir

Slide 25 - Quiz

werkwoord être 
is een van de meest gebruikte werkwoord in het Frans, je moet het daarom heel erg goed kennen

prends ton livre à la page 112

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

ÊTRE

Slide 28 - Slide

zijn =
A
être
B
avoir

Slide 29 - Quiz

être of avoir?

J'ai
A
être
B
avoir

Slide 30 - Quiz

Elles (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est

Slide 31 - Quiz

être
nous
A
avons
B
sommes
C
êtons
D
être

Slide 32 - Quiz

il (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est

Slide 33 - Quiz

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 34 - Drag question

Vous __________ le prof de français?

Slide 35 - Open question

je _____ en cinquième

Slide 36 - Open question

Tess _________ en quatrième

Slide 37 - Open question

Conjugue "être"
  • Nous
  • Tu
  • Je
  • Vous
  • Elles
  • On
timer
0:30

Slide 38 - Slide

Wat vond je van de les?

Slide 39 - Mind map

Devoirs:



- D: 17 a,b,c online maken 

Slide 40 - Slide