katheriseren

Katheteriseren 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Katheteriseren 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het gebruik van glijmiddel is noodzakelijk als een katheter geen glijmiddel bevat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Als de urine is gaan lopen, hoe ver moet je de katheter dan nog verder inbrengen?
A
Gelijk stoppen
B
2 - 3 cm
C
5 cm
D
Tot max. 10 cm

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke informatie geef je aan een patiënt wanneer je een katheter hebt verwijderd?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Hoe vaak moet een blaaskatheter verzorgd worden?
A
Tijdens elke dienst
B
Dagelijks
C
Verzorging is niet nodig, steriel geplaatst.
D
Een keer per week

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarom hebben vrouwen een verhoogde kans op blaasontsteking?
A
korte urinebuis
B
lange urinebuis
C
hebben geen prostaat
D
hormonen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar fixeer je de urethrale katheter bij een man?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Een blaaskatheter voor eenmalig gebruik bevat hoeveel lumen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is intermitterend katheteriseren?
A
Eenmalig
B
een verblijfskatheter voor een week
C
een verblijfskatheter voor een maand

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De maatvoering van de dikte van de katheter wordt uitgedrukt in
A
Millimeter (mm)
B
Derriere (DR)
C
Feet (ft)
D
Charriere (CH)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor ontstaan blaaskrampen bij een zorgvrager met een katheter?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Blaasspoelen is een voorbehouden handeling
A
Juist
B
Niet juist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De urineleider is de verbinding tussen...
A
rectum en blaas
B
urineleider en urinebuis
C
nieren en blaas
D
blaas en urinebuis

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Urine bestaat voor het grootste deel uit...
A
Zouten
B
Afvalstoffen
C
Water
D
Lichaamsvreemde stoffen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Van welke materialen kan een katheter gemaakt worden?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel urine moet een volwassene minimaal per uur produceren?
A
1ml per kg lichaamsgewicht
B
5ml per kg lichaamsgewicht
C
0,5ml per kg lichaamsgewicht
D
10ml per kg lichaamsgewicht

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat observeer je aan urine?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is een indicatie om iemand te katheriseren?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Welke drie soorten katheters kennen we?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat kan een gevolg zijn van een te groot opgeblazen ballon?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een andere naam voor de urinebuis?
A
Ureter
B
Urethra

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Katheteriseren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Verpleegtechnische handeling
C
Voorbehouden handeling
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn de voordelen van een SP i.p.v een "gewone" katheter

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Aandachtspunten SP

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts, echter dompelen mag niet meer
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke materialen zet je klaar voor het verzorgen van een verblijfskatheter
A
Steriele handschoenen, gaasjes alcohol en celstofmatje
B
kom water handdoek en washandjes, extra zak
C
niet steriele handschoenen, kom water, 2 washandjes handdoek en prullenbak
D
gaasjes, een schaar, een onderlegger

Slide 27 - Quiz

zie hoofdstuk 13.9 p 241 van het boek 
Een katheterzak mag iedere dag verwisseld worden.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De katheterzak en-slang moet onder het niveau van de blaas hangen.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar let je op als je een katheterzak leegt/vervangt?
A
geur van de urine
B
kleur van de urine
C
eventuele lekkage
D
hoeveelheid urine

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 1 nadeel van een verblijfskatheter?
A
risico op artritis
B
risico op spasme
C
risico op urethritis
D
risico op galstenen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een SP katheter zit op de volgende plek?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke methode van blaasspoelen kennen we bij een 2 lumen katheter

A
gesloten systeem
B
open systeem
C
beide juist
D
beide onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

De beste temperatuur van blaasspoelvloeistof is?
A
op kamer temperatuur
B
maakt niet uit
C
op lichaamstemperatuur
D
40 graden

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen indicatie voor het inbrengen van een verblijfskatheter?
A
urineretentie
B
postoperatief
C
wens van de zorgvrager
D
obstructie van de prostaat

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welke katheter gebruik je wanneer je ook continu moet blaasspoelen?
A
eenmalige katheter
B
driewegkatheter
C
dubbelloopskatheter

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste betekenis van een urometer?
A
open opvangsysteem
B
gesloten opvangsysteem
C
open opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling
D
gesloten opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Een dubbellumen katheter word ook wel een...... (welk antwoord is juist) genoemd.
A
1 malige katheter
B
Catheter a demeure

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste betekenis van urine retentie?
A
De hoeveelheid urine wat je uit plast
B
De hoeveelheid urine wat je niet uit plast

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke symptomen kunnen wijzen op blaas retentie?
A
kleine beetjes urine verlies
B
terugkerende aandrang bij het plassen
C
buikpijn
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke catheter gebruik je?

Slide 41 - Slide

This item has no instructions



Waar gebruik je no 3 voor?
A
voor inloop spoelvloeistof
B
voor afloop urine
C
voor opvullen ballon

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

No 4
A
verblijfskatheter
B
eenmalige katheter
C
enkelloopskatheter
D
dubbelloopskatheter

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Is een katerisatie opdracht van een arts noodzakelijk?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer breng je geen blaas katheter in?
A
Blaasstenen
B
Terminaal zieke klant
C
Monitoren urine-output
D
Acute prostatitis

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions