tl2 - D. Was will und darf ich essen?

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Liebe Schüler & Schülerinnen!

Heb je ...

• ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
• ... je microfoon gedempt?
• ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 3 klaarliggen?

Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

Ein bisschen Spaß...

Waar zou je graag willen zijn op dit moment?

• Zoek een foto op het internet van de plek waar je nu graag zou willen zijn. 
• Maak van deze foto je achtergrond in deze Teamsmeeting. 

Hallo Berlin!

Thema: Essen & trinken

Februar 2021

Inhalt der Stunde

1. Die Lernziele dieser Stunde
   
2. Wortschatz: "Pim-Pam-Pet"
3. Sprechaufgabe: Was will und darf ich essen? 
   
4. Aufgaben dieser Woche
   
5. Check der Lernziele
   

1. Die Lernziele dieser Stunde

Am Ende dieser Stunde ...

• ... ken ik verschillende Duitse woorden voor eten en drinken. 
• ... kan ik in het Duits vertellen wat ik eten wil (wollen) en wat ik eten mag (dürfen). 

2. Wortschatz: "Pim-Pam-Pet" 

• Noem in het Duits eten of drinken dat begint met de letter op het rad.
• Wie het eerste het Duitse woord noemt, krijgt

een punt! 

3. Was will und darf ich essen?

Am Abend will ich gerne Bratwurst mit

Senf essen. Was willst du heute Abend

gern essen? Am liebsten trinke ich am Abend

Milch. Ich habe eine Milchallergie. Ich darf 

keine Milch trinken. Mein Vater trinkt gern Bier. 

Ich darf kein Bier trinken, weil ich erst 13 Jahre

alt bin. Ich esse gern Brot, aber ich habe 

eine Glutenallergie. Ich darf also kein Brot essen. 

Wat betekent 'wollen'?

Ich will ein Wiener Schnitzel essen.

1. willen
2. mogen, toestemming hebben
3. durven
4. moeten

Wat betekent 'dürfen'?

Ich darf kein Wiener Schnitzel essen.

1. willen
2. mogen, toestemming hebben
3. durven
4. moeten

3. Was will und darf ich essen?

wollen (D) 

=

willen (Nl)

dürfen (D) 

=

mogen, toestemming hebben (Nl)

3. Was will und darf ich essen?

wollen

• Was willst du gern essen?
• Ich will gern .... essen. 

 

• Was willst du gern trinken?
• Ich will gern ... trinken. 

3. Was will und darf ich essen?

dürfen

• Was darfst du essen?
• Ich darf .... essen. 
• Ich darf kein(en) ... essen. 

 

• Was darfst du trinken?
• Ich darf ... trinken. 
• Ich darf kein(en) ... trinken. 

4. Aufgaben dieser Woche

Aufgaben dieser Woche

• D. Aufgaben 8 t/m 10 (TB, Seite 76 & AB, Seite 116)

• I. Aufgabe 1 (TB, Seite 79 & AB, Seite 122)
• J. Aufgabe 1 (TB, Seite 80 & AB, Seite 123)
• Lesen macht Spaß (TB, Seite 84 & AB, Seite 128 & 129)

Lernen dieser Woche

Wortschatz Kapitel 5 (Seite 125 t/m 127) - D-N-D

5. Check der Lernziele 

Am Ende dieser Stunde ...

• ... ken ik verschillende Duitse woorden voor eten en drinken. 
  
• ... kan ik in het Duits vertellen wat ik eten wil (wollen) en wat ik eten mag (dürfen). 
  

Am Ende dieser Stunde...
... kan ik in het Duits vertellen wat ik eten/drinken wil en wat ik eten/drinken mag.

😒🙁😐🙂😃

Am Ende dieser Stunde...
... ken ik verschillende Duitse woorden voor eten & drinken.

😒🙁😐🙂😃