4.5 Meerdere apparaten, andere regels

4.5 Meerdere apparaten, andere regels
Je weet het verschil tussen een serie- en een parallelschakeling.
Je kent de regels die betrekking hebben op stroomsterkte en spanning in combinatie met serie- en parallelschakelingen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.5 Meerdere apparaten, andere regels
Je weet het verschil tussen een serie- en een parallelschakeling.
Je kent de regels die betrekking hebben op stroomsterkte en spanning in combinatie met serie- en parallelschakelingen.

Slide 1 - Slide

Hoe bereken je electrische weerstand in Ω?
A
spanning / stroomsterkte
B
druk / oppervlakte
C
interval / spanning
D
geleiding / dichtheid

Slide 2 - Quiz

Volt staat voor
A
spanning
B
de eenheid van spanning
C
stroomsterkte
D
de eenheid van stroomsterkte

Slide 3 - Quiz

De batterij
Een batterij levert een vaste spanning.

Slide 4 - Slide

Serie of parallel
Als in een schakelschema alle apparaten of batterijen in één lus zitten, noemen we dit een serieschakeling.
Zitten de apparaten of batterijen in meerdere lussen, dan heet het een parallelschakeling.

Slide 5 - Slide

De serieschakeling
Stroomsterkte in een serieschakeling is overal......
Spanning in een serieschakeling is ..........

Slide 6 - Slide

In serie met meerdere apparaten
Wat doet dit met de stroomsterkte?
Wat doet dit met de spanning?

Slide 7 - Slide

Rekenvoorbeeld
Gevraagd:     Ulamp = ?
Gegevens:     Ubatterij,1 = 6 V
Ubatterij,2 = 6 V
Formule:     Ulamp = Ubatterij,1 + Ubatterij,2
Berekening:     Ulamp = 6 + 6
Antwoord:     Ulamp = 12 V

Slide 8 - Slide

De parallelschakeling
Wat kun je zeggen over de stroomsterkte in een parallelschakeling?
En over de spanning?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide