Tema 2: Adjetivos Interrogativos El perfecto V3

1 / 25

Slide 1: Slide

SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Lesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke van deze werkwoorden weet je al? Schrijf ze in het NL

Escribir Gustar
Hablar Tener Ser Comprar Poner Hacer
Dormir Ver Escuchar Ir Conocer Volver Decir

timer

0:30

Slide 11 - Open question

Wat is het verschil tussen die twee zinnen?
Ik heb veel gelopen vanochtend
Ik liep veel gisteren

Zij zijn hetzelfde

Acties in de toekomende tijd

Acties in het verleden maar niet helemaal voltooiden Acties voltooiden in het verleden

Acties in het TT Acties in het VT

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Martha ha (correr) en el maratón de Francia

Corrido

Correado

Corre

Correr

Slide 18 - Quiz

Yo (ducharse) en el baño

se ha duchado

me he duchado

Nos hemos ducahdo

Os has duchado

Slide 19 - Quiz

Vosotros (bailar) mucho en la fiesta

han bailado

ha bailado

he bailado

Habéis bailado

Slide 20 - Quiz

Juan y Pedro (comprarse) un coche nuevo.

Te has comprado

Os habéis comprado

se han comprado

te han comprado

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide