Frietenquiz 4B

De 
Frietenquiz
FRIETENQUIZ
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalLager onderwijs

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De 
Frietenquiz
FRIETENQUIZ

Slide 1 - Slide


'OMDAT' is een voorbeeld van:
A
Een signaalwoord
B
Een sleutelwoord
C
Een werkwoord
D
Een bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Geef 1 samenstelling waarin het woord 'FRIET' voorkomt.

Slide 3 - Open question

FEIT
MENING
Een banaan is geel.
Tomaten zijn niet lekker.
Ik vind dansen heel leuk.
Het is bijna krokusvakantie.
Regels zijn er om ons aan te houden.

Slide 4 - Drag question

Wat is een recensie?

Slide 5 - Mind map

Vorm zoveel mogelijk alliteraties met de letter 'F'

Slide 6 - Open question

Wat is de betekenis van 'TWEE LINKER HANDEN HEBBEN'?
A
Afwachten tot je actie onderneemt.
B
Iets luid, voor iedereen, verkondigen.
C
Erg onhandig zijn.
D
Meteen zeggen waarop het staat.

Slide 7 - Quiz

LETTERLIJK
FIGUURLIJK
In het woud loopt een beer.
Hij woont in het hart van de stad.
Dan kookt ze van woede. 
Ze eet liever geen vlees.
Ze is niet op haar mondje gevallen.

Slide 8 - Drag question

Hoe noemen we dit gerecht?

Slide 9 - Mind map


Wat is de afkorting van 'V.T.'?
A
Vroegere tijd
B
Vorige tijd
C
Verlengde tijd
D
Verleden tijd

Slide 10 - Quiz

Maak een afleiding met het woord 'BERG'

Slide 11 - Open question

T.T.
V.T.
Ik wil morgen pasta eten!
Gisteren kookte ik samen met oma. 
Vik ging op reis naar China.
Vandaag eten we pasta.
Het hele gezin gaf ons toen complimenten.

Slide 12 - Drag question

TIP!
Wat eten kinderen in Frankrijk, Mexico, Zuid-Afrika, India en Thailand?

Slide 13 - Mind map


Wat is de verleden tijd van 'Eet'
A
Eette
B
Ete
C
At
D
Atte

Slide 14 - Quiz

Welke uitdrukking wordt er op de foto afgebeeld?

Slide 15 - Open question

VOORVOEGSEL
ACHTERVOEGSEL
GRONDWOORD
rust, einde, berg...
be-, ge-, ver-, ont-, reuze-, wan-, on-...
-isch, -heid, -teit, -ig, -lijk, -te, -achtig, -ing, -loos...

Slide 16 - Drag question

Zoek het bijvoeglijk naamwoord in de zin: De bediening was schitterend. De meesterchef kwam langs bij de klanten.
A
bediening
B
schitterend
C
klanten
D
meesterchef

Slide 17 - Quiz


Wat is de infinitief van 'HEEFT'?

Slide 18 - Open question

Maak zoveel mogelijk woorden met een voorvoegsel

Slide 19 - Mind map

Slide 20 - Slide