W23 H2

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¿Qué vamos a hacer hoy?

Semana 23 clase 1

• Bienvenida - 5 min
• Quizlet - 10 min
• Repaso - 15 min
• Bron D - 15 min
• Bron C - 20 min

Doel: Aan het eind van deze les:

• ken ik de bezittelijke voornaamwoord
• kan ik een tekst lezen

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Hoy es _______, ____________ de__________

P3/P4

Week 12: luistervaardigheid

Week 19: PO +Mondeling

Week 25/26: Methode toets + Schrijfvaardigheid                             = twee keer per week les

Toetsstof

Combinatie hoofdstuk 4 + 5

• Leesvaardigheid
• Toekomende tijd (ir+a+infinitief)
  
• Bezittelijk voornaamwoord H5
  
• Kloktijden
  
• Bijvoeglijk naamwoord
  
• Woordenschat H5 + frases claves e & k H5 -> leren van (werk)boek

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H5: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

wb pág 67 + 68

Maak het gesprek passend.

...

...

...

...

Sí, quiero ir a la fiesta de un amigo.

¿Tienes planes para el fin de semanar?

¿Cuándo es la fiesta?

La fiesta es mañana.

¿Qué hora es?

1. Son las nueve y cuarto.
2. Son las tres y media.
3. Son las dos y cuarto
4. Son las seis y media.

¿Qué hora es?

1. Son las dos y cuarto.
2. Son las seis en punto.
3. son las seis y cuarto.
4. Son las tres y media.

Wat betekent:
ir al cine

Ir /tener
Vertaal de volgende zin:
Vrijdag gaan we naar Madrid.
Ik ga met mijn broers.
Mijn oudste (mayor)broer heeft een auto.

ir al bosque

ir a la playa

ir a visitar los abuelos

ir al teatro

ir de compras

Capítulo 5

Los posesivos (Bron D pág 45)

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Woordsoorten

werkwoord	zelfstandig naamwoord	bijvoeglijk naamwoord	anders soort woord
eindigen altijd op: -ar, -er, -ir	la ... / el ... / los ... / las ...	mooi, duur, goedkoop, snel,	eerst, bijvoorbeeld, samen, etc.

Los Posesivos 

Enkelvoud

Mi

Tu

Su

Nuestro / Nuestra

Vuestro / Vuestra

Su

Meervoud

Mis

Tus

Sus

Nuestros / Nuestras

Vuestros / Vuestras

Sus

Mijn

Jouw

Zijn / haar / Uw

Ons / onze

Jullie

Hun

 Bron D: 

  10a +b + c + 11  (WB pág. 46 - 48)

 10a

1)tu

2)nuestra

3)tu

4)tus

5)nuestros

6)vuestras

 10b

1 Mis

2 Tu

3 Su

4 Nuestros

5 Vuestro

6 Sus

10c

1)Mis

2)Tu

3 )u

4)Sus

5)Tus

6)Nuestros

7)Vuestras

8)Su

9)Su

10)Su

11

1)haar

2)zijn

3)hun

4)zijn

5)hun

6)hun

7)haar

8)uw

Bron C - TB blz. 44

El título (=de titel) es: El blog de la moda madrileña

• We lezen samen de tekst door (3 blogs)
• Maak ej 7 + 8 a& b(dialoog met zijn tweeën oefenen)

                    WB pág 44 t/m 46

klaar? bez vnw of zelf & bijv vnm

Respuestas 7a + 7b (WB blz. 44)

7a 

7b                                    

1. a

2.b

3.a

Respuestas 7c (WB blz. 44)

1. sportief (estilo deportivo)

2. kleding, tassen en sportschoenen (ropa, bolsos y zapatillas) 

3. Het is een goedkope winkel (bijv. jeans soms maar €10,00)

4. Het is er chaos (1) (caos) en er staan altijd lange wachtrijen voor het pashokje (2) (hay cola en el probador)

5. De afdeling stripboeken en de afdeling cd's/dvd's

6. Veel antwoorden mogelijk :-)

Sleep de bijvoeglijk naamworden naar rechts.

 bijvoeglijk naamworden

Me gusta 

mucho

el estilo

deportivo

No es

una tienda

cara

Voy a comprar

una camisa

blanca

En Lefties

puedes encontrar

los vaqueros

perfectos

Hoy

quiero comprar

un vestido

rojo

En esta tienda

siempre

hay

cómics 

baratos

En la tienda Desigual

siempre

compramos 

ropa 

original

Verwijder de foute bijvoeglijke naamwoorden. Plak blokjes op de foute opties

La camiseta es      bonito         bonita

Tengo la talla       pequeño     pequeña

No tenemos tallas    grande      grandes

El Corte Inglés es un almacén  enorme  enormo

Tengo dos faldas          blanco      blancas

Es un vestido              negro      negra

Blooket

Ga naar: Blooket.com/play

EXIT TICKET:

1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les.

2. Noem één ding dat je moeilijk vond en noem hoe je het gaat aanpakken.

¿Qué vamos a hacer hoy?

Semana 23 clase 2

• Bienvenida - 5 min
• Quizlet - 10 min
• Repaso - 10 min
• Bron E & K - 35 min
• (La canción - 10 min)

Doel: Aan het eind van deze les:

• ken ik de frases clave
• ken ik het ww IR + a + inf

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H5: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

wb pág 67 + 68

Repaso

1. La casa ............................

2. Los estudiantes................

3. La mochila.....................

4. Las profesoras...................

5. El estuche................................

6. Los libros ....................

bonitos

bonita

negra

azul

inteligentes

simpáticas

de groene trui: el jersey ...

de oude kleding: la ropa ...

Sleep de bezzitelijk voornaamwoorden van NL naar Spaans

nuestro/a

sus

su

tu

vuestro / a

mi

hun

uw

haar

mijn

jullie

ons/onze

jouw

zijn

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:

Es (mijn) casa.

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:

Son (hun) zapatos.

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (jouw) _____ libro es rojo.

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (onze) _____ coche es gris.

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (haar) _____ amigas estudian español.

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans:
(Zijn) _____ coche es gris.

Capítulo 5

Portátiles cerrados

Sí / no me gusta  ir de tiendas

Me gusta el estilo deportivo.

una tienda cara / una tienda barata

unos pantalones

unos vaqueros

una camisa

una falda

un vestido

unos zapatos

una chaqueta

un jersey

unas medias

unas botas

un suéter

una rebeca

blanco

negro

amarillo

verde

azul

rojo

rosa

naranja

marrón

violeta

lila

Diálogo en pareja

Frases clave E (pg 45) & K (pg 48)

• Neem door de zinnen

Maak:

Bron E: ej 12 + 13b + 14 pg 49 t/m 51

Bron K: ej 29 + 31 pg 62

Schrijfvaardigheid feedback : ej 14 + 31

Klaar? oefen met quizlet

FRASES CLAVES H5 BRON E - de antwoorden

Sí, quiero comprar un jersey azul.

Me gusta. Voy a probármelo. 

Tengo la talla M.

Es bonito. pero es demasiado pequeño.

Sí, me lo pruebo.

Sí, me lo llevo.

Ik heb maat M.

Ik vind hem leuk. Ik ga hem passen.

Ja, ik probeer hem.

Hij is mooi, maar hij is te klein.

Ja, ik wil een blauwe trui kopen.

Ja, ik neem hem mee.

FRASES CLAVES H5 BRON E - de vragen

¿Vamos de compras?

¿Cuál es tu tienda favorita?

¿Es una tienda cara?

¿Qué quieres comprar?

¿Qué color prefieres?

¿Qué talla tienes?

Is het een dure winkel?

Wat is favoriete winkel?

Welke kleur wil je?

Wat wil je kopen?

Zullen we gaan winkelen?

Welke maat heb je?

"Vivir mi vida" - Marc Anthony

- Wie is Marc Anthony?

- Waar komt hij vandaan?

- Hoe vaak zingt Marc het woord “voy”?

- Wat gaat Marc Anthony doen?

- Wat voor soort muziek is dit?

Invul opdracht: Link

22 veces = voy

¿Quién es Marc Anthony? 

El verbo ir

Als je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het ww

ir + a.

Als je wilt zeggen hoe je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het ww ir + en.

Voy a la playa en coche. 

Ik ga met de auto naar het strand. 

arche-ele.com