Chapitre 1"Salut"

Bonjour 2MA
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour 2MA

Slide 1 - Slide

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Mind map

Programme
1. Gesprek : zich voorstellen ( herhalen) 
2. De getallen t/m 20 herhalen
3. Herhalen lidwoorden + nakijken
3. Bron E: regarder (ex. 20 en 21)

Slide 3 - Slide

Se présenter : zich voorstellen
A: Bonjour!
B: Bonjour !
A: Comment tu t'applelles?
B: Je m'appelle ... Et toi, comment tu t'appelles?
A: Je m'appelle... Ça va?
B: Ça va / Très bien.
A: Tu as quel âge?
B: j'ai treize (13) ans
A: Tu habies où ?
B: J' habite à Dronten.
A: tu as un chien?
B: Oui j'ai un chien/ non j'ai un chat 


timer
2:00

Slide 4 - Slide

Se présenter : zich voorstellen
A: Bonjour!
B: Groet terug
A: Comment tu t'applelles?
B: Ik heet ....en jij hoe heet jij ? 
A: Je m'appelle... .Ça va?
B: het gaat goed .
A: Tu as quel âge?
B: ik ben dertien jaar.
A: Tu habites où ?
B: ik woon in Dronten
A: tu as un chien?
B: ja, ik heb een hond. Nee, ik heb een kat


timer
2:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Choisis/kies:
1. Mathis est le/ la / les frère (broer) de Sarah
2. Il aime le/ la /l'camping
3. Il a un / une / les chien
4. Sarah aime le/ les/ un chats

Slide 7 - Open question

Comment tu t'appelles ?

Slide 8 - Open question

Tu as quel âge?

Slide 9 - Open question

Tu habites où ?

Slide 10 - Open question

Tu as un chien?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

six
trois
dix-huit
douze
quatorze
neuf
vingt
quinze
3
15
14
20
9
6
12
18

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

E: Regarder
  • Leerdoelen:
Aan het eind van deze paragraaf kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen, ken je de getallen tot en met 20 en ken je woorden die te maken hebben met familie.
  • Maken: 20, 21

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Jullie gaan zelfstandig aan de slag met de volgende exercices:



Ben je klaar?
Kijk de opdrachten na met een nakijkboekje
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Woorden leren bloc A
Ga naar de woordenlijst op bladzijde 52 in je boek.

We lezen samen de stappen door van 'Hoe leer je woorden? '

We doen samen stap 1.

Daarna gaan jullie zelf aan de slag. 

Slide 18 - Slide

Huiswerk 11 september
Leren: De woorden die staan bij bron A (p. 52) 
Frans-Nederlands en Nederlands-Frans
(woensdagavond 10/15 minuten, donderdagavond 10/15minuten)

Maken: exercices 2b, 6, 7, 8

Het huiswerk noteer je in je Plenda en het staat ook op Magister.

Slide 19 - Slide

Lidwoorden  

Slide 20 - Slide

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 21 - Open question

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 22 - Quiz

Maar wanneer gebruik je 
le / la / les?


Hier zit een regel aan vast waardoor je het lidwoord altijd goed toepast!

Slide 23 - Slide

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 24 - Slide

Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 25 - Slide

Let op..
woorden die beginnen met een klinker of stomme h, 
veranderen de le / la in l'
l'ami 
l'hôtel 

Slide 26 - Slide

Voor meervoud gebruik je: les

Slide 27 - Slide

Dit was het lidwoord: de / het 
Le       la       les
let op: je schrijft een "s" aan eind als een woord in het meervoud is.

Slide 28 - Slide

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 29 - Quiz

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 30 - Quiz

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 31 - Quiz

Raphael n'aime pas ......... campings.
A
le
B
les
C
la

Slide 32 - Quiz

Er bestaat ook nog het lidwoord: een

  un / une

Slide 33 - Slide

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Slide 34 - Open question

Un = de mannelijke vorm

Slide 35 - Slide

une is de vrouwelijke vorm

Slide 36 - Slide

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
un
B
la
C
une

Slide 37 - Quiz

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.
A
un
B
une

Slide 38 - Quiz

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.
A
un
B
une

Slide 39 - Quiz

les devoirs
Maken : 16, 17, 18

Slide 40 - Slide