fracturen aan de onderste extremiteiten

Fracturen in de onderste extremiteiten
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Fracturen in de onderste extremiteiten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
Je kan de meest voorkomende fracturen benoemen
Je kan de meest voorkomende behandelingen benoemen
Je benoemt de postoperatieve zorg
Je weet wat mogelijke complicaties zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
Het bekken
De heup
Bekkenfracturen
Acetabulumfractuur
Heupfracturen
Opdracht (30min)
Afronding

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het bekken

Slide 4 - Slide

Het bekken (pelvis) is opgebouwd uit twee heupbeenderen (ossae coxae), het heiligbeen (os sacrum) en het staartbeen (os coccygis). 

Een heupbeen (os coxa) bestaat uit het:
darmbeen (os ilium);
zitbeen (os ischii);
schaambeen (os pubis).

Deze drie botstukken zijn met elkaar vergroeid in de gewrichtskom voor het dijbeen (acetabulum).

De heup

Slide 5 - Slide

De heup wordt gevormd door de kop (caput femoris) van het dijbeen (femur) en de kom van het bekken (acetabulum). Het heupgewricht vormt dus de verbinding tussen het bekken en het dijbeen.

Het heupgewricht is een kogelgewricht. De kop en de kom zijn bekleed met een laag kraakbeen. Dit kraakbeen is glad, doordat er tussen de gewrichtsvlakken een smerende vloeistof (synovia of gewrichtssmeer) zit. Deze vloeistof maakt bewegingen mogelijk.
Bekkenrandfracturen

Slide 6 - Slide

Bij een bekkenrandfractuur is het heupbeen (os coxa), heiligbeen (os sacrum), staartbeen (os coccygis) of darmbeen (os ilium) gebroken. 

Het bekken blijft bij deze fractuur stabiel.

 Deze fracturen worden conservatief behandeld.
Bekkenringfracturen

Slide 7 - Slide

Bij een bekkenringfractuur kan de bekkenring op een of meer plaatsen gebroken zijn. In afwachting van een operatieve ingreep wordt er een externe fixateur aangebracht om de fractuur tijdelijk te reponeren. Door de repositie van de fractuur zal het eventuele bloedverlies verminderen. 
Acetabulumfractuur

Slide 8 - Slide

Een fractuur van het heupbeen, het heiligbeen en het staartbeen

Een acetabulumfractuur (fractuur van de heupkom) gaat vaak gepaard met een fractuur van de heupkop. Een acetabulumfractuur kan uit een of meer fracturen bestaan. Er wordt een incisie over de heup gemaakt. Afhankelijk van de plaats van de fractuur wordt de fractuur gestabiliseerd met osteosynthesemateriaal, zoals schroeven en platen. Er wordt een vacuümdrain in de wond achtergelaten.
Heupfracturen

Slide 9 - Slide

De heup wordt gevormd door de kop (caput femoris) van het dijbeen (femur) en de kom van het bekken (acetabulum). Het heupgewricht vormt dus de verbinding tussen het bekken en het dijbeen.

Het heupgewricht is een kogelgewricht. De kop en de kom zijn bekleed met een laag kraakbeen. Dit kraakbeen is glad, doordat er tussen de gewrichtsvlakken een smerende vloeistof (synovia of gewrichtssmeer) zit. Deze vloeistof maakt bewegingen mogelijk.
Heupfracturen
Dynamische heupschroef (DHS)
Gamma nail of proximal femoral nail (PFN-A)

Slide 10 - Slide

zorgvragers ouder dan 75 jaar ten gevolge van een val. 

DHS: door een schroef in de heupkop te plaatsen met daaroverheen een plaat die men bevestigt op het dijbeen. Het doel van de DHS is dat de schroef kan glijden in de plaat. De fractuurdelen tussen de schroef en de plaat worden licht tegen elkaar gedrukt tijdens het belasten. Dit bevordert de vorming van nieuwe botcellen waardoor de fractuur sneller geneest. 

 Er wordt eventueel een vacuümdrain achtergelaten in de wond.

PFNA: bestaan uit een mergpen en een heupschroef. Evt. drain
Kop-halsprothese

Slide 11 - Slide

Een kop-halsprothese wordt bij zorgvragers met een mediale collumfractuur die ouder zijn dan 75 jaar ingebracht.  De heupkop wordt verwijderd en vervangen door een prothese. De prothese kan bestaan uit een dijbeensteel met daaraan vast een kop, of een losse dijbeensteel en een losse kop. Er worden een of twee vacuümdrains achtergelaten in de wond. Zorgvragers kunnen op de eerste dag na de operatie voorzichtig mobiliseren. De osteosynthesetechnieken en de kop-halsprothese zijn in principe oefenstabiel.
Opdracht
Estafettepuzzel

Los de puzzel op door de vragen met de juiste antwoorden te verbinden en vind het woord
Doel: verdiepen in theorie 
Duur: 30 min

timer
30:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Complicaties
  • wondinfectie
  • Infectie van de prothese 
  • Trombose
  • Nabloeding
  • Beenlengteverschil
  • Luxatie en uitbreken van de prothese 
  • Niet genezen van de fractuur

Slide 13 - Slide

Het risico van infectie blijft altijd bestaan. Als u start met bloedverdunnende injecties, bijvoorbeeld nadroparine, om trombose (stolsel in een bloedvat) te voorkomen dan krijgt u deze voor 6 weken voorgeschreven.