3BB 2.4 les 8

Paragraaf 2.4 Blessures
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 2.4 Blessures

Slide 1 - Slide

Blessures aan botten en gewrichten


  1.  Botbreuk 
  2.  Ontwrichting 
  3.  Verstuiking (verzwikking)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende spierblessures noemen
  • Je kunt uitleggen wat deze spierblessures inhouden
  • Je kunt vertellen hoe blessures voorkomen kunnen worden

Slide 3 - Slide

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 4 - Slide

Spierpijn
In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn. 
Spierblessures

Slide 5 - Slide

Spierblessures
Spierkramp
Als een spier zich plotseling krachtig samentrekt, heb je spierkramp. Je spier voelt hard en doet pijn.

Slide 6 - Slide

Spierblessures
Spierscheuring
 Bij een spierscheuring zit er binnenin de spier een scheurtje. Een plotselinge spierscheuring heet een zweepslag. Na een spierscheuring moet je koelen en rust nemen.

Slide 7 - Slide

Spierblessures
Spierkneuzing
Na een flinke val of tijdens het sporten kan je een spierkneuzing oplopen. De spiervezels en bloedvaatjes gaan stuk, hierdoor ontstaat een blauwe plek. Door snel te koelen verminder je de zwelling en pijn.

Slide 8 - Slide

Behandelen spierblessures
Spierpijn: Cooling down, hersteltraining, rustig bewegen
Spierkramp: Direct stoppen, rust houden
Spierscheuring: Koelen en rust nemen
Kneuzing: Koelen en rust nemen

Slide 9 - Slide

Tot welk type blessure hoort een blauwe plek?
A
kneuzing
B
ontsteking
C
spierscheuring
D
verzwikking

Slide 10 - Quiz

Bij welke blessure trekken de spieren opeens krachtig samen?
A
bij een ontwrichting
B
bij een verstuiking
C
bij kramp
D
bij spierpijn

Slide 11 - Quiz

Als je een blessure op loopt moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom.
A
De plek moet je verbinden, dit geeft steun
B
De plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling
C
De plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling
D
De moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn

Slide 12 - Quiz

Welke blessure die plotseling gebeurt wordt ook wel 'zweepslag' genoemd?

A
Spierscheuring
B
Botbreuk
C
Verzwikking
D
Kneuzing

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Blessures voorkomen
  • Beschermende kleding
  • Intapen (soort linnen plakband)
  • Warming-up (doorbloeding spieren)
  • Cooling-down (afvoer afvalstoffen) 

Slide 15 - Slide

Je kunt de kans op een sportblessure verminderen door voor je begint een   ________ te doen
Een warming-up begint meestal met  ___________ lopen
Door een warming-up stroomt er meer  ___________ naar je spieren
Bij een warming-up horen ook ________ 
Door sporten komen er afvalstoffen in de  ____________
Door nadat je gesport  hebt een __________ te doen heb je minder last van spierpijn
Een warme douche zorgt voor een goede  ___________ van spieren
bloed
cooling-down
rekoefeningen
doorbloeding 
spieren 
warm
warming-up 

Slide 16 - Drag question

Wat is GEEN effect van
een goede warming-up?
timer
0:40
A
De hartslag gaat omhoog
B
De kans op blessures wordt kleiner
C
De spieren worden opgewarmd
D
Je verbrand de meeste calorieën

Slide 17 - Quiz

Welke vraag van de formatieve toets 2.1 t/m 2.3 moet ik uitleggen?

Slide 18 - Open question

De volgende les
Hoe bewegen dieren met hun wervelkolom?
Waardoor gaan zoogdieren zo snel?

Lezen voor de volgende les: blz. 116 t/m 120
Dieren bewegen

Slide 19 - Slide

Maken 
Opdracht: 1 t/m 14 (blz. 111 t/m 113)

Lezen voor de volgende les: blz 116 t/m 120






Slide 20 - Slide