6.3 Weer en klimaat

               6.3 Weer en klimaat
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

               6.3 Weer en klimaat

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen weer en klimaat.
2. Je kunt een klimaatgrafiek lezen.
6.3 Weer en klimaat

Slide 2 - Slide

Wat is het weer vandaag in Nederland?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

6.3 Weer en klimaat
  • Weer kan per dag en plaats verschillen.

  • Temperatuur: hoe warm of koud het is.

  • Regen, sneeuw, mist, hagel noem je neerslag.

Slide 5 - Slide

6.3 Weer en klimaat
Weer en klimaat
  • gemiddelde temperatuur en neerslag noem je klimaat. (per 30 jaar)

  • In een klimaatgrafiek kun je de gemiddelde aflezen.

  • neerslag = in milimeter
  • temperatuur = in graden celcius 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Aan de slag
Basis:   blz. 58 + 59    opdracht 1 t/m 3

Kader:  blz. 72 + 73    opdracht 1 t/m 3 + 5

Slide 9 - Slide

Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen weer en klimaat.
2. Je kunt een klimaatgrafiek lezen.
6.3 Weer en klimaat

Slide 10 - Slide

               6.3 Weer en klimaat

Slide 11 - Slide

Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen weer en klimaat.
2. Je kunt een klimaatgrafiek lezen.
6.3 Weer en klimaat

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

6.3 Weer en klimaat
Ligging op aarde en temperatuur
  • De evenaar is een denkbeeldige horizontale lijn.
  • een gebied rondom de evenaar heeft een lage breedte.

  • de zon staat daar hoog, en daarom is het er altijd warm.

Slide 14 - Slide

6.3 Weer en klimaat
Ligging op aarde en temperatuur
  • hoe verder van de evenaar, hoe schuiner de zonnestralen, dus kouder.

  • De noord en zuidpool liggen op hoge breedte.
  • de breedteligging geeft de afstand tot de evenaar weer.

Slide 15 - Slide

6.3 Weer en klimaat
hoogteligging en temperatuur
  • Boven op een berg is kouder dan in het dal.
  • Zonnestralen verwarmen eerst het aardoppervlak.
  • De grond straalt de warmte uit. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

6.3 Weer en klimaat
hoogteligging en temperatuur
  • Hoe verder naar boven hoe kouder.
  • Iedere 1000 meter daalt   de temperatuur met 6 graden.
  •  Op sommige toppen ligt altijd sneeuw: eeuwige sneeuw.

Slide 18 - Slide

6.3 Weer en klimaat
hoogteligging en temperatuur
6. eeuwige sneeuw
5. kale rotsen
4. alpenweide
3. naaldbomen
2. loofbomen
1. akkers/fruitbomen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

6.3 Weer en klimaat
seizoenen op aarde
  • In de zomer staat de zon hoger en is het dus warmer.
  • We kennen 4 seizoenen.   zomer/herfst/winter/lente.
  • in Zuid-Afrika is dit dus precies andersom. Dit komt door hoe het zonlicht op aarde valt.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

6.3 Weer en klimaat
seizoenen op aarde
  • De denkbeeldige lijn van de Noordpool naar de zuidpool is de aardas.
  • De aardas staat schuin. Daardoor is het zonlicht niet overal gelijk.
  • De aarde draait om de zon.

Slide 23 - Slide

6.3 Weer en klimaat
seizoenen op aarde
  • In de zomer staat het Noordelijk halfrond naar de zon toe.
  • in de winter staat het zuidelijk halfrond naar de zon toe.
  • Rond de evenaar zijn de verschillen heel klein, dus altijd warm.

Slide 24 - Slide

Aan de slag 
Basis: blz. 60 t/m 62   opdracht  5 t/m 9

Kader: blz. 74 t/m 77  opdracht  5 + 6 + 9 t/m 12

Slide 25 - Slide