PA1_Cap1_V1_De nummers 1-20, Bron G

Los número del 0 al 20
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Los número del 0 al 20

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

welke nummer is "tres"
A
5
B
3
C
1
D
8

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je nummer 11 in het Spaans?
A
uno
B
trece
C
nueve
D
once

Slide 4 - Quiz

Welk nummer is ''quince''
A
10
B
5
C
12
D
15

Slide 5 - Quiz

Het getal 20
A
diez
B
veinte

Slide 6 - Quiz

welke nummer is "nueve''?
A
6
B
8
C
9
D
2

Slide 7 - Quiz

Zet de nummers op volgorde van klein naar groot
ocho
once
quince
trece
cuatro
nueve
veinte
dieciocho

Slide 8 - Drag question

Fuente H: Los números 0-20 (TB - p. 15)
Bron H: De nummers 0-20
Opdracht 19B (WB p. 20)
timer
5:00
ZIE OOK BLZ. 73 TB 
  • Once 
  • dos
  • trece
  • cuatro
  • cinco
  • seis
  • diecisiete
  • ocho
  • diecinueve
  • diez

Slide 9 - Slide


Ik weet de nummers 0 t/m 20 in het Spaans
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Nacionalidades y colores
Nationaliteiten en kleuren 

Slide 11 - Slide

Fuente G: El diccionario (TB - p. 14)
Bron G: Het woordenboek

Slide 12 - Slide

Nacionalidades
Nationaliteiten

Nationaliteiten schrijf je niet met een hoofdletter, de landen wel
Taal: Duits = alemán
Duitsland = Alemania
Mexico = México
Taal: Spaans = español
Frankrijk = Francia
Italië = Italia
Taal: Frans = francés
Taal: Italiaans = italiano

Slide 13 - Slide

Nacionalidades
Nationaliteiten

Nationaliteiten schrijf je niet met een hoofdletter, de landen wel
Spanje = España
Engeland = Inglaterra
Taal: Engels = inglés
Taal: Spaans = español
Taal: Nederlands = holandés
Nederland = Holanda

Slide 14 - Slide

Fuente G: El diccionario (TB - p. 14)
Bron G: Het woordenboek
timer
3:00
(WB p. 18)

Slide 15 - Slide

Los colores

Slide 16 - Slide

Combineer de woorden met de kleuren
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 17 - Drag question


Ik ken de namen van 5 kleuren in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ)

Slide 18 - Poll

¿Qué color es?
Welk kleur is het?

Slide 19 - Slide

Los números 0-20

Slide 20 - Slide

Fuente J: El verbo ser (TB - p. 16)
Bron J: Het werkwoord ser

Slide 21 - Slide

El abecedario y la pronunciación
  Het alfabet en de uitspraak​

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

AQUI

Slide 24 - Slide

EJERCICIOS PARA PRACTICAR LOS NÚMEROS

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Nacionalidades

Slide 27 - Slide

SOY DE Holanda

Slide 28 - Slide

colombiano
estadounidense
argentina
colombiana
argentino

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide

¿De dónde es Enrique Iglesias?
Escribe 3 nombres de personas famosas de diferentes países

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

1. Las chicas son latinoamericanas.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 34 - Quiz

2. Jorge no es de Holanda.
A
Falso
B
Verdadero

Slide 35 - Quiz

3. Barranquilla es la capital de Colombia.
A
Falso
B
Verdadero

Slide 36 - Quiz

4. Alicia y Elena son amigas.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 37 - Quiz

Slide 39 - Link

Slide 40 - Video