This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden en hun functie
Slide 1 - Slide
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord.
Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).
Slide 2 - Slide
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
leer de signaalwoorden die de docent je uitreikt
Neem 10 minuten de tijd om de woordenlijst te oefenen (Duits-Nederlands).
Tip: Leer niet alleen de betekenis, maar ook de functies van de signaalwoorden!
Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden.
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Wat betekent woord tussen " "? Ich habe keine Zeit und ''außerdem'' kein Geld.
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk
Slide 4 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "? Mein Vater hat "nicht nur" eine Harley, "sondern auch" eine Ducati
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook
Slide 5 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
Ich mache keine Hausaufgaben nächste Woche, ich habe "schließlich" ja Ferien.
A
per slot van rekening
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad
Slide 6 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
"Obwohl" ich eigentlich keine Zeit hatte, habe ich meine Freundin doch geholfen.
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar
Slide 7 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
Quenten spricht gut Deutsch, "denn" er hat eine Deutsche Mutter.
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook
Slide 8 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
Wir hatten wirklich Lust,"allerdings" nur keine Zeit.
A
al helemaal
B
bijvoorbeeld
C
echter
D
pas echt
Slide 9 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
Ich möchte es "jedenfalls" noch mal versuchen.
A
in elk geval
B
noch ... noch
C
zelfs
D
bijvoorbeeld
Slide 10 - Quiz
Wat betekent woord tussen " "?
Paul ist krank, aber "trotzdem" möchte er mit in Urlaub fahren.
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks
Slide 11 - Quiz
Wat betekent? "Je" reicher die Leute werden, "desto" geiziger werden sie.
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (...) hoe (...)
D
zo... als...
Slide 12 - Quiz
Wat betekent:
zum Beispiel
Slide 13 - Open question
Wat betekent:
übrigens
Slide 14 - Open question
Wat betekent:
deswegen
Slide 15 - Open question
Wat betekent:
sodass
Slide 16 - Open question
Wat betekent:
indem
Slide 17 - Open question
Wat betekent:
während
Slide 18 - Open question
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden.
timer
15:00
Slide 19 - Slide
Welke functie heeft dit signaalwoord?
erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
gevolg/conclusie
D
versterking
Slide 20 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dadurch (daardoor)
A
tegenstelling
B
uitbreiding
C
vergelijking
D
reden / oorzaak
Slide 21 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen (daarentegen)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld
Slide 22 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
darum (daarom)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
beperking
Slide 23 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zumal (vooral omdat)
A
versterking
B
uitbreiding/ opsomming
C
tegenstelling
D
beperking
Slide 24 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
außerdem (bovendien)
A
voorbeeld geven
B
vergelijken
C
extra informatie
D
opsomming
Slide 25 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zwar / zwar...doch (weliswaar...maar)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 26 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
demnach (dus, daarom)
A
gevolg/ conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 27 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zum Beispiel (bijvoorbeeld)
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling
Slide 28 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen, hingegen (daarentegen)
A
uitbreiding/ opsomming
B
voorbeeld geven
C
gevolg/ conclusie
D
tegenstelling
Slide 29 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming
Slide 30 - Quiz
Einde
Slide 31 - Slide
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Geef in de volgende zinnen aan wat het signaalwoord is, welke betekenis het woord heeft én welke functie het signaalwoord heeft. Doe dit als volgt:
Das Büro ist jeden Tag geöffnet, außer sonntags.
Antw: jedoch= maar, echter = tegenstelling
Slide 32 - Slide
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ihr Auto ist größer und deswegen komfortabler.
Slide 33 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
In vielen Ländern, zum Beispiel in Japan und Mexiko, gibt es viele Erdbeben.
Slide 34 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Die Miete ist in Ordnung, außerdem ist die Lage perfekt.
Slide 35 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Wir haben den Tag nicht genossen, weil das Wetter so schrecklich war.
Slide 36 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ich habe immer noch nicht mein Zimmer fertig sauber gemacht, obwohl mich meine Mutter ständig dazu auffordert.
Slide 37 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie kann wundervoll singen und spielt außerdem noch Flöte und Klavier.
Slide 38 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie war eine große Spielerin, trotz ihres Alters.
Slide 39 - Open question
Übung macht den Meister
In Som bij de algemene bijlagen staat het mapje ''examentraining Duits''. Daar staan alle uitlegvideo's en andere documenten om alles te bestuderen.
In Som staat ook het mapje "Quizlet examentraining". Oefen dit!