Comparisons jaar 1: 1.2

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Comparisons

Aan het eind van de les kan je vergrotende en overtreffende trap gebruiken in een zin.  

Today

• Dilemma
  

• Recap 

• Comparisons
  

• Homework
  

I think I prefer __ trousers we saw earlier over these ones.

1. That
2. These
3. Those
4. This

Can you see __ girl over there?

1. That
2. These
3. Those
4. This

What is ...

What is: 

1. The most beautiful city you have ever visited?
2. The newest addition to your closet?
3. The best country to live in?

Comparisons

Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, plant, dier of ding).

1. Het mooie meisje.
2. De snelle auto. 
3. De schattige hond. 

-er / -est

1 lettergreep:

• small/smaller/smallest
  

2 lettergrepen die eindigen op -le, -er, -ow, -y:

• simple - simpler - simplest
• busy - busier - busiest

more/most

2 lettergrepen die niet eindigen op el/er/ow/y:

• stupid/more stupid/most stupid
  

3 of meer lettergrepen:

• horrible/more horrible/most horrible 
  

Uitzondering

Een aantal woorden heeft een onregelmatige vorm:

• good - better - best
• bad - worse - worst
• little - less - least

Do you want a good deal? 

Now: better deals than ever! 

The best deals in town!

Spelling

Bij woorden die op -y eindigen verdwijnt de -y.

Vergrotende trap: +ier

Overtreffende trap: +iest

A tasty cupcake - a tastier cupcake - the tastiest cupcake. 

Spelling

Woorden die op -e eindigen:

Vergrotende trap: -r

Overtreffence trap: -st

A large cupcake - a larger cupcake - the largest cupcake. 

Spelling

Bij woorden die eindigen op één medeklinker verdubbelt de mede klinker.

Vergrotende trap: -er

Overtreffende trap: -est

A big cupcake - a bigger cupcake - the biggest cupcake. 

   

This is Lisa. She is 27 years old. Her brother is 31, so he is:​

1. old
2. older
3. oldest

We are the ... hair dressing company in the world.

1. good
2. better
3. best

Our phones are now ... than ever!

1. big
2. bigger
3. biggest

Maak een zin met een vergrotende trap.

Maak een zin met een overtreffende trap.

Ik begrijp nu hoe ik een vergrotende en overtreffende trap kan maken!

1. Eens
2. Oneens

Homework

Finish the exercises of 1.2 of Nu Engels.

Learn the vocabulary!