Voorbereiding CSE Nederlands 2022

Donderdag 27 januari 2022
  • Maken opdr. 1, 3 en 4 van Lezen blok 4
  • SE Fictie: opdracht uitdelen
  • Lesson up: voorbereiding CSE 2022 op je laptop
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Donderdag 27 januari 2022
  • Maken opdr. 1, 3 en 4 van Lezen blok 4
  • SE Fictie: opdracht uitdelen
  • Lesson up: voorbereiding CSE 2022 op je laptop

Slide 1 - Slide

Deze les: 
  • §1.1 Introductie 
  • §1.2 Informatieve tekst  
  • §1.3 Samenvatten
  • §1.4 Advertentie 
  • §2.1 Introductie
  • §2.2 Zakelijke brief / zakelijke e-mail 
  • §2.3 Artikel 
  • Overige tips schrijfopdrachten

Slide 2 - Slide

§1.1 Introductie 
Het CSE Nederlands bestaat uit twee onderdelen; 

Leesvaardigheid 
3 tot 4 teksten waarvan 1 tekst een reclame of advertentie is. 
Schrijfvaardigheid 
Een artikel, een brief of een e-mail schrijven.

Slide 3 - Slide

§1.2 Informatieve tekst 
  • Functies inleiding en slot; 
  • Opbouw van de kern; 
  • Hoofdgedachte bepalen; 
  • Tekstverbanden en signaalwoorden; 
  • Tekstdoelen. 

Slide 4 - Slide

§1.2 Informatieve tekst 
Functies inleiding en slot 
Functies inleiding: 
  • Het onderwerp aangeven of beschrijven; 
  • De aanleiding noemen; 
  • De centrale vraag stellen; 
  • De mening van de schrijver geven; 
  • Een korte samenvatting geven; 
  • Een conclusie trekken; 
  • Een anekdote vertellen (kort, grappig verhaaltje); 
  • Eén of meer personen introduceren. 

Slide 5 - Slide

Vraag
Tekst 

Slide 6 - Slide

Welk antwoord is juist?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

§1.2 Informatieve tekst
Functies inleiding en slot 
Functies slot: 
  • Een conclusie geven; 
  • Een samenvatting geven; 
  • Een advies geven; 
  • Een waarschuwing geven; 
  • Een toekomstverwachting uitspreken. 

Slide 8 - Slide

Vraag
Tekst 

Slide 9 - Slide

Op welke drie manieren wordt alinea 8 afgesloten?

Slide 10 - Open question

§1.2 Informatieve tekst
Opbouw van de kern
Aan de kernzin kun je zien waar de alinea over gaat. 
Dit is vaak de eerste zin, maar soms ook de tweede of de laatste. 

De kernzin is een hoofdzaak. Na de kernzin volgen bijzaken. 
Bijzaken kun je onderverdelen in: 
- Toelichtingen
- Uitwerkingen
- Voorbeelden


Slide 11 - Slide

Vraag
Tekst 

Slide 12 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quiz

§1.2 Informatieve tekst
De hoofdgedachte bepalen
De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt. De hoofdgedachte is één zin. 

1. Lees de titel en de inleiding; 
2. Bepaal het onderwerp van de tekst;
3. Bedenk wat de tekst je vertelt over dit onderwerp;
Informatieve tekst: wat is de belangrijkste informatie?
Betogende tekst: wat vindt de schrijver van het onderwerp?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

§1.2 Informatieve tekst
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 16 - Slide

Voorbeeldvraag

Slide 17 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quiz

Vraag
Tekst 

Slide 19 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quiz

§1.2 Informatieve tekst
Het tekstdoel bepalen
Een schrijver schrijft een tekst met een bepaalde bedoeling: het tekstdoel. 

De belangrijkste tekstdoelen zijn: 
  • Informeren: de schrijver geeft informatie over een bepaald onderwerp.
  • Overtuigen: de schrijver wil de lezer overtuigen met zijn mening. 
  • Activeren: de schrijver wil de lezer tot actie aanzetten (kopen, doneren).
  • Amuseren: de schrijver wil dat de lezer zich vermaakt met zijn tekst.

Slide 21 - Slide

Voorbeeldvraag

Slide 22 - Slide

§1.3 Samenvatten
  • Hoofd- en bijzaken; 
  • Samenvattingsvragen.  

Slide 23 - Slide

§1.3 Samenvatten
Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst of een alinea noem je de hoofdzaken. De hoofdzaak van een alinea noemen we de kernzin. 

De minder belangrijke informatie in een tekst of een alinea noem je de bijzaken. De bijzaken volgen altijd na een kernzin. De bijzaken kun je onderverdelen in: uitwerking, toelichting en voorbeelden.

Bijzaken komen nooit in een samenvatting te staan!

Slide 24 - Slide

Vraag
Tekst 

Slide 25 - Slide

Het juiste antwoord is:

Slide 26 - Open question

§1.3 Samenvatten
Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je: 
  • hoofdzaken in een tekst kunt herkennen; 
  • hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
  • tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten. 

Slide 27 - Slide

Vraag

Slide 28 - Slide

Het juiste antwoord is?

Slide 29 - Open question

§1.4 Advertentie
  • Commerciële of ideële reclame; 
  • Beeld in advertenties;
  • Doelgroep; 
  • Tekstdoel advertentie.

Slide 30 - Slide

§1.4 Advertentie
Commerciële of ideële reclame

Slide 31 - Slide

§1.4 Advertentie
Beeld in advertentie
Mogelijke functies van beeld in een advertentie zijn; 
  • Aandacht trekken; 
  • Informatie toevoegen; 
  • De naam van de advertentie toelichten;
  • De tekst verduidelijken. 

Slide 32 - Slide

Vraag
Advertentietekst 

Slide 33 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C

Slide 34 - Quiz

Vraag
Advertentietekst

Slide 35 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 36 - Quiz

§1.4 Advertentie
Doelgroep
De doelgroep is de groep mensen voor wie de reclame bedoeld is. De doelgroep kan algemeen zijn (alle lezers van de krant), maar hij kan ook specifieker zijn (bejaarden,  mensen met een bepaalde hobby of interesse). 

Zoek naar stukjes tekst waaruit je kunt afleiden wie de doelgroep is. 
"Uw kleinkinderen" - ouderen 
Straattaal - jongeren 

Slide 37 - Slide

Vraag
Advertentietekst 

Slide 38 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 39 - Quiz

§1.4 Advertentie
Tekstdoel advertentie
Het tekstdoel van een advertentie kan zijn: 
  • De lezer aansporen om iets te kopen of te doen; 
  • De lezer amuseren; 
  • De lezer informeren; 
  • De lezer overtuigen; 
  • De lezer een mening laten overnemen. 
Vaak heeft een advertentie meerdere doelen. Het meest voorkomende tekstdoel is: aansporen/activeren/tot handelen aansporen. 

Slide 40 - Slide

Vraag
Advertentietekst 

Slide 41 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quiz

Vraag
Advertentietekst 

Slide 43 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 44 - Quiz

§2.1 Introductie
Op het CSE Nederlands moet je ook een schrijfopdracht maken. Dit kan een artikel, een zakelijke brief of een zakelijke e-mail zijn. 

De schrijfopdracht wordt beoordeeld op de volgende punten: 
  • Inhoud (6pt) 
  • Taalgebruik (5pt) 
  • Conventies (2pt) 

Slide 45 - Slide

§2.2 Zakelijke brief 

Slide 46 - Slide

§2.2 Zakelijke e-mail

Slide 47 - Slide

§2.3 Artikel
Een artikel heeft altijd een titel. 
Een artikel heeft geen aanhef. 
Een artikel heeft geen slotgroet / slotformule. 

Slide 48 - Slide

Overige tips schrijfopdrachten
  • De tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan. De conventies tellen dan niet mee. 
  • Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets. 
  • Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten.  
  • Schrijf alleen in de opdracht wat er echt moet staan. Ga er niet zelf informatie bij verzinnen. 
  • Vermijd chic taalgebruik als je niet zeker weet dat het goed is. 
  • Zorg ervoor dat je de spellingsregels nogmaals doorgenomen en geoefend hebt. 

Slide 49 - Slide

Algemene tips CSE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl 
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL. 
Leer echt de theorie uit het boek en vanuit de Lessonup lessen.  
Lees de vragen goed! 
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook. 
"Eerste twee ... laatste twee" (r....) 
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op. 
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden.
Dus: train jezelf! 

Slide 50 - Slide