les 6 - 14 april 2025

Aujourd'hui c'est lundi 14 avril
1 / 49
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui c'est lundi 14 avril

Slide 1 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Slide

au programme

  • correction des devoirs
  • grammaire
  • les devoirs 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

hoofd
ogen
nek
arm
hand
been
voet
la tête
le pied
la main
les yeux
le cou
la jambe
le bras

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Chapitre 5


Objectif Santé

Slide 11 - Slide

Chapitre 5 : Objectif santé
Leerdoelen/ les objectifs: 
  • je kan vertellen over je gezondheid
  • je kan vertellen dat je ziek bent
  • je kan vertellen hoe gezond je bent
  • je leert vocabulaire over gezondheid, lichaamsdelen, sport en eten
  • je kan de ontkenning gebruiken
  • je kan een vraag op verschillende manieren stellen

Slide 12 - Slide

Les buts
- Je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt. (A2)
- Je kunt de ontkenning gebruiken en kun je iets schrijven over jezelf. (A2)

 
 

 


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

fais les exercices 14 et 15
timer
7:00

Slide 16 - Slide


La négation
De ontkenning


Slide 17 - Slide

Le hamburger de la négation 
Exemple: Je n'aime pas les hamburgers.
les ingrédients

Slide 18 - Slide

Les lunettes de la négation
Exemple: Je ne porte pas de lunettes de soleil.

Slide 19 - Slide

La négation
Hoe maak ik een Franse zin ontkennend?​

De ontkenning in het Frans bestaat uit twee delen:      ne      +      pas

Om zinnen ontkennend te maken:
zet je het eerste deel van de ontkenning (ne) vóór de persoonsvorm
& het tweede deel (pas) achter de persoonsvorm.

Ik ga niet naar huis. – Je ne vais pas à la maison.

Slide 20 - Slide

La négation
Attention!
Als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme h
dan verandert ne in n’.​

Zij woont niet in Amsterdam. – Elle n’habite pas à Amsterdam.


Slide 21 - Slide

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats 'ne' voor de persoonsvorm.

3: Plaats 'pas' achter de persoonsvorm.

Slide 22 - Slide


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans. (niet)
timer
1:00

Slide 23 - Open question


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français. (niet)
timer
1:00

Slide 24 - Open question


Geef een ontkennend antwoord:
Elle aime les croissants. (niet) - Non, ...
timer
1:00

Slide 25 - Open question

MAIS... Il y a un grand choix de hamburgers!

Slide 26 - Slide

Et aussi différents types de lunettes!

Slide 27 - Slide

les autres négation
  • ne/n' ... pas = niet / geen
  • ne/n' ... pas encore = nog niet
  • ne/n' ... plus = niet meer / geen meer
  • ne/n' ... jamais = nooit
  • ne/n' ... rien = niets
  • ne/n' ... personne = niemand

Slide 28 - Slide

français
néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne .... pas encore
La négation
stopwatch
00:00000
niet meer
niets
nog niet
niet / geen
nooit

Slide 29 - Drag question


Maak de zin ontkennend: 
Il a fait quelque chose. (niets) - Non, il ...
timer
1:00

Slide 30 - Open question


Maak de zin ontkennend:
Elle joue au foot. (niet meer)
timer
1:00

Slide 31 - Open question


Geef ontkennend antwoord op de vraag:
Tu fais tes devoirs? (nooit) - Non, je ...
timer
1:00

Slide 32 - Open question


Geef ontkennend antwoord op de vraag:
Elle connaît quelqu'un à l'école? (niemand) 
- Non, elle ...
timer
1:00

Slide 33 - Open question

au travail-
les devoirs
Objectif santé

réviser: A et B
apprendre: C et la négation
faire:  16 - 19
rendre 15c dans Teams

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt. (A2)

Slide 38 - Poll

Je kunt de ontkenning gebruiken en kun je iets schrijven over jezelf. (A2)

Slide 39 - Poll

au travail-
les devoirs
Objectif santé

réviser: A et B
apprendre: C et la négation
faire:  16 - 19
rendre 15c dans Teams

Slide 40 - Slide

Et bonnes vacances!

Slide 41 - Slide

Je n'aime les croissants.
Je n'aime pas les croissants.
Je n'aime les croissants pas .
foute ontkennende zin
foute ontkennende zin
goede ontkennende zin

Slide 42 - Drag question


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 43 - Open question


Maak de zin ontkennend:
Elle donne le cadeau

Slide 44 - Open question


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans.

Slide 45 - Open question

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van aller
ontkenning
hele ww
rest v.d. zin
Ils
vont
acheter
de pantalons
ne
pas

Slide 46 - Drag question

Slide 47 - Video

L'article après la négation
Après une négation:
  • un / une                                    ⮕  de
  • du / de la / de l’ / des          ⮕ de
  • le / la / l’ / les                         = le / la / l' / les

Après être avec une négation, l’article ne change pas!


- Tu es un copain d’Aline? ° Non, je ne suis pas un copain d’Aline.
- C’est une fille sympa? ° Non, ce n’est pas une fille sympa.
- Ce sont des commentaires positifs? 
° Non, ce ne sont pas des commentaires positifs.


Slide 48 - Slide

Le passé composé et la négation 
Sujet + ne / n’ + avoir / être + pas + le participe passé
Onderwerp + ne / n’ + avoir / être + pas + het voltooid deelwoord

Exemples:
- Lisa n’a plus écrit de carte postale.
- Les Dupont ne sont pas partis en Allemagne. 




- Tu es un copain d’Aline? ° Non, je ne suis pas un copain d’Aline.
- C’est une fille sympa? ° Non, ce n’est pas une fille sympa.
- Ce sont des commentaires positifs? 
° Non, ce ne sont pas des commentaires positifs.


Slide 49 - Slide