This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
7.1 opgroeien
Slide 1 - Slide
Vandaag
Herhaling 7.1
Uitleg 7.2
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Herhaling 7.1
Slide 3 - Slide
Noem 3 secundaire geslachtskenmerken
Slide 4 - Open question
Welke geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte aanwezig?
Slide 5 - Open question
7.2 opgroeien
- je leert over de verschillende levensfasen.
- je leert het verschil tussen lichamelijke ontwikkeling en geestelijke ontwikkeling.
- Je leert hoe een lichaam groeit
Slide 6 - Slide
Welke levensfasen zijn er?
Een mensenleven verdelen we in 8 levensfasen: baby (0-1,5jr) peuter (1.5 tot 4 jaar) kleuter(4 tot 6 jaar) (school)kind (6-12 jaar) puber (13-18 jaar) adolescent (17-21 jaar)volwassene (21-60 jaar) oudere(60 jaar en ouder)
(vraag 1 en 2)
Slide 7 - Slide
2 soorten ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling: Je lichaam verandert
Geestelijke ontwikkeling: Heeft te maken met je hersenen. Je leert praten, je manier van denken etc.
Bekijk ook bron 2 van je boek. Bladzijde75 deel 2 A.
(vraag 3 en 4)
Slide 8 - Slide
Een baby leert dingen vast te grijpen, zitten, kruipen, staan en lopen. Ze leren ook gezichten en stemmen herkennen. Ook leren ze eenvoudige woorden.
Bij elke levenfase hoort de eigen lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.
Slide 9 - Slide
Waardoor verander je?
Meisjes groeien tot hun 15e heel snel, jongens tot hun 17e. Dit noem je een groeispurt. Daarna groei je bijna niet meer in de lengte.
Je lichaam regelt dit met hormonen. Hormonen zijn regelstoffen. Deze worden gemaakt in de hormoonklieren. (Tekening 1 van bron 4) bladzijde 76 deel 2A
Slide 10 - Slide
De hypofyse (moet je kennen!) is een belangrijke hormoonklier die groeihormonen maakt. Het zorgt voor de groeispurt en de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken.
(vraag 5 tot en met 7)
Slide 11 - Slide
Hoe groeit je lichaam?
Je lichaam verandert en groeit doordat cellen in je organen gaan delen. Dit heet celdeling. Uit elke cel ontstaat een nieuwe cel. Door celgroei, worden cellen groter.
Je botten groeien dus door celdeling en celgroei. In bron 6 van je boek, bladzijde 78 zie je waar de groei van je botten vooral plaats vinden.